taalwijs.nu

taalwijs.nu

Teaching Proficiency through Reading and Storytelling (TPRS) voor taalverwerving

door
Carmen Meester
taaldocententrainer

Met het nieuwe curriculum in het vooruitzicht, met meer focus op taalvaardigheid, taalbewustzijn en cultuurbewustzijn, rijst uiteraard de vraag: hoe gaan we precies lesgeven? Met deze vraag houd ik mij momenteel veel bezig als taaltrainer bij Dynamic Language Learning

Stel nu eens dat jij met meer energie voor de klas kunt staan? Dat jouw leerlingen gemotiveerder zijn om Frans, Duits, Spaans, Engels of een andere vreemde taal te leren? Dat de taalvaardigheid écht verbetert zodat jouw leerlingen die doeltaal écht als voertaal gaan gebruiken? En stel dat je dat met één werkwijze voor elkaar kunt krijgen? Comprehensible Input, oftewel CI, is een werkwijze waarbij je de doeltaal elke les, het hele jaar door, in kunt zetten én waarbij jouw leerlingen ook in die doeltaal gaan communiceren. CI is een gedachtegoed waar veel verschillende werkvormen als het ware onder hangen. Een van de bekendere werkvormen is TPRS (Teaching Proficiency through Reading and Storytelling). Het positieve effect van TPRS op de motivatie onder leerlingen is recentelijk nogmaals bewezen door Liam Printer. Bij TPRS werk je aan interactie in de doeltaal, het stimuleren van de creativiteit, higher order thinking en leesvaardigheid; met andere woorden, je werkt al aan een groot deel van het nieuwe curriculum.

Laat ik je even meenemen naar TPRS in de lespraktijk. Als eerste bepaal jij als docent drie zinsconstructies met een voor jouw leerlingen nieuw werkwoord. Laten we als voorbeeld nemen: (1) kan niet slapen, (2) belt met, (3) zegt: je moet. Als je over deze structuren na gaat denken, komt er wellicht al een verhaaltje in je op: iemand kan niet slapen, belt iemand anders op voor advies, de ander zegt dat hij/zij iets moet doen om te kunnen slapen. De kracht van TPRS zit erin dat jij samen met jouw leerlingen dit verhaal gaat bouwen. Je gaat aan jouw leerlingen vragen of ze een personage willen bedenken (jongen, hond, eenhoorn, schoonmaakster, boekhouder, vrouw, president, tijger, etc). Vervolgens vertel jij de klas dat hun personage een probleem heeft, hij/zij kan namelijk niet slapen. Maar je vertelt erbij dat het personage iemand gaat bellen om advies te vragen. Nu mogen jouw leerlingen een tweede personage verzinnen en dat personage wordt gebeld. Nu kun je een leuke dialoog in het verhaal invoegen waarbij het tweede personage advies geeft aan het eerste personage in de vorm ‘je moet …’. En jouw leerlingen kunnen dat advies verder invullen. Laat hun fantasie spreken! Zo krijg je lachwekkende adviezen als ‘je moet als een kikker springen’ of ‘je moet gebakken eieren eten’ of ‘je moet het Wilhelmus zingen’. Alles wat verrassend of onverwacht is, wordt in ons brein veel beter opgeslagen dan de ‘normale’ dingen. In het verhaal doet het eerste personage die actie ook en dan kunnen de leerlingen eventueel bepalen of hij/zij nu wel of nog steeds niet kan slapen. In het tweede geval belt hij/zij iemand anders op en herhalen we het riedeltje, uiteraard met een ander advies waardoor er wel geslapen kan worden.

Op deze manier kun je de eerder aangeboden woordenschat samen laten komen met de nieuw te verwerven woordenschat. Leerlingen hebben een gevoel van autonomie, ze mogen namelijk meedenken over het verhaal. Het verhaal wordt hun verhaal, het verhaal is uniek, dat geeft een enorme boost aan de relaties onderling en hun relatie met jou. En wellicht leent dit voorbeeld zich er minder voor, maar in verhalen kun je uiteraard culturele elementen (tradities, gebruiken, lokale gerechten en feesten) meenemen. Wat jij vervolgens doet is dit verhaal op papier zetten en voilà: je hebt een interessante leestekst om de lessenserie mee te vervolgen. 

Nu hoor ik je denken: leuk hoor, maar dan moet ik veel meer klassenmanagament toepassen, want dan krijg ik 30 verschillende ideeën door elkaar en teleurgestelde gezichten als niet alle ideeën in het verhaal verwerkt kunnen worden. En als je in de bovenbouw les geeft, zul je denken: veel te kinderachtig, ik moet ze voorbereiden op het eindexamen, dus ik wil geen vliegende eenhoorns in mijn klas. Op deze zeer begrijpelijke bezwaren (en nog vele andere) krijg je op 7 en 8 november antwoord. Op die twee dagen organiseert Dynamic Language Learning een tweedaagse training met auteur en taaltrainer Bryce Hedstrom. In deze training leer je hoe je TPRS exact toepast in zowel de onder- als de bovenbouw. Daarnaast wordt er in de training uiteraard aandacht besteed aan klassenmanagement. Verder komt leesvaardigheid en leesmotivatie uitgebreid aan bod naar aanleiding van Bryce’s boek Boeiend en Begrijpelijk. Wil je je eerst liever verdiepen in TPRS en Comprehensible Input? Luister dan bijvoorbeeld naar de podcast van dr. Liam Printer, The Motivated Classroom. Ook hebben we een verzameling van onderzoeken voor je klaar staan op de website van Dynamic Language Learning

Carmen Meester, taaldocententrainer

 




terug