Sebastian Kleve: “Het onderwijs is grappiger dan een diplomatieke functie.”
Voor het laatste taalverhaal deze zomer spreken we met Sebastian Kleve. Hij is sinds twee jaar pers- en cultuurattaché van de Duitse ambassade in Den Haag. Zijn eerste buitenlandse diplomatieke post was in Bulgarije. Daarvoor werkte hij als docent Engels en Geschiedenis op een middelbare school in Duitsland. Lees hier over zijn weg naar de diplomatieke dienst in Nederland.
Welke talen spreek je?
Ik ben opgegroeid in Duitsland en Duits is mijn moedertaal. Engels heb ik vanaf de basisschool geleerd en later Frans op de middelbare school. Aan de universiteit heb ik geschiedenis, Engels en Spaans gestudeerd. Doordat mijn broer een hechte relatie met Spanje had, werd mijn interesse voor die taal en cultuur gewekt. Na m’n bachelor heb ik de master Lehramt gedaan (equivalent Educatieve Master) om mijn lesbevoegdheid in geschiedenis en Engels te halen. Je moet in Duitsland minimaal twee vakken kunnen geven als docent. Ik vond het onderwijs leuk maar een baan bij de buitenlandse zaken trok me ook. Daarom ben ik me daarop gaan focussen – en het is gelukt.
Tijdens mijn studie ben ik veel naar het buitenland geweest voor excursies. Ook heb ik een Erasmusjaar in Spanje gedaan. Ik had de ambitie om internationaal te gaan werken, maar er was ook het leraarschap dat ik leuk vond. Ik begon steeds meer interesse te krijgen voor landen buiten Europa en had vooral binding met Latijns-Amerika. In Nicaragua had ik mijn eerste baan voor een Duitse ontwikkelingsmaatschappij. Het was een lokaal gevestigde organisatie en de voertaal was Spaans. Dat was een ander Spaans dan ik gewend was, maar dat vond ik leuk. Voor mezelf was deze baan bovendien de bevestiging dat ik in het buitenland wilde wonen, werken én leven. Het is niet vanzelfsprekend om bij Buitenlandse Zaken te kunnen werken. Elk jaar zijn er wel 2000 mensen die solliciteren. Een selectie van ongeveer 50 mensen kan daadwerkelijk beginnen aan een diplomatieke loopbaan.
Was je studie een goede voorbereiding op je werk als diplomaat?
Ja, voor diplomatiek werk moet je twee vreemde talen spreken. Via m’n studie sprak ik Engels en Spaans en was ik daarmee goed voorbereid op de toetsen van Buitenlandse Zaken. Er zijn ook heel veel andere aspecten belangrijk: economie, rechten, en gewoon algemene kennis. Je hebt een jaar voorbereidingstijd voordat je je examen hebt. Ik heb me voornamelijk via zelfstudie voorbereid. Frans is een belangrijke taal voor de diplomatieke dienst en ik dat jaar heb ik mijn Frans van middelbare school bijgespijkerd.
In mijn eerste jaren als diplomaat werkte ik in Berlijn voor de Duitse politiek om de Duitse posities binnen UNESCO af te stemmen. Vervolgens zat ik een aantal jaar in Sofia (Bulgarije) bij de ambassade en nu woon ik in Nederland. Dat ging via een uitwisselingsprogramma van de Nederlandse en Duitse ambassades in elkaars landen. Heel leuk.
Hoe belangrijk zijn talen voor de diplomatie?
Binnen de diplomatie moet je altijd bereid zijn om nieuwe talen te leren. Voordat je in een nieuw land aan de slag gaat, krijg je één jaar voorbereidingstijd. Toen ik wist dat ik naar Bulgarije zou gaan, nam ik Bulgaarse les. In Bulgarije zelf heb ik dat ook nog 1 à 2 uur per week gedaan. Bij Buitenlandse Zaken van Duitsland hebben we een motivatiesysteem voor talenkennis. Als je het volgende niveau van een taal wilt bereiken of als je een extra taal erbij leert, krijg je een financiële vergoeding. Dat is niet heel veel maar je kunt er bijvoorbeeld een krantenabonnement van betalen om zo je taalniveau bij te houden of naar een hoger niveau te tillen. Iedereen die hier gaat werken, heeft een talenknobbel. Die heb je niet alleen nodig voor vreemde talen maar juist ook voor je moedertaal. Ik heb een heel talig beroep.
Waarom kwam je naar Nederland en hoe heb je onze taal geleerd?
Ik wilde heel graag naar Nederland. Mijn moeder is in Duitsland opgegroeid maar heeft een Nederlands paspoort. Het is die familieband die me hierheen trok. Ik wilde graag meer over Nederland leren, ook al ben (of misschien wel juist omdat) ik zonder relatie met dit land ben opgegroeid. Ik heb ooit, tien jaar geleden al, in Berlijn een cursus Nederlands gedaan en in Bulgarije heb ik die draad weer opgepakt toen ik wist dat ik naar Nederland zou gaan. Ik heb Nederlands vooral geleerd doordat ik hier in Nederland de taal ben gaan spreken en schrijven. Daar leer je uiteindelijk het meeste van.
Hoe zit het nu met je talenkennis?
Mijn talen zijn niet allemaal op hetzelfde niveau. Bulgaars gebruik ik eigenlijk niet meer, al luister ik soms wel naar een Bulgaarse radiozender omdat ik het leuk vind. Naast Duits doe ik op dit moment heel veel in het Nederlands en gebruik ik veel Engels voor m’n werk. Spaans spreek ik als we iets doen met Spaanstalige ambassades of organisaties.
Wat zie je als de grootste meerwaarde van je meertaligheid?
Er zitten heel veel positieve kanten aan meertaligheid. Pas als je in iemands moedertaal kan communiceren, is echte interactie mogelijk. In Bulgarije sprak bijvoorbeeld bijna niemand Engels. Dat moeten we niet onderschatten. Stel ik had geen Bulgaars gesproken, dan had ik eigenlijk niets van het land meegekregen en dat zou toch zonde zijn?
Hoe leer je het beste een nieuwe taal?
Ik vind het altijd leuk om televisie te kijken met ondertiteling. Het is een passieve manier van leren, maar wel nuttig. Verder luister ik graag naar de radio en lees ik kranten. Als je een beetje vaardig wordt in een taal kun je prima Google Translate gebruiken om een idee te krijgen waar het over gaat. Ik gebruik het ook heel vaak om e-mails te schrijven. Je moet natuurlijk wel opletten om de fouten van de vertaalmachine eruit te halen. Ik vind het ook leuk om een taal te leren aan de hand van real-life taken. Dan staat communicatie centraal en je moet heel veel praten. Soms doen lesmethodes dat best goed. Zelf leg ik de focus vooral op mondelinge communicatie en wat minder op het schriftelijke. Ik zou minder ‘teaching to the test’ willen – iets dat helaas nog best veel voorkomt. Dat maakt het voor leerlingen helemaal niet leuk om een taal te leren. De taal leren met authentieke en originele bronnen, dat werkt juist heel motiverend: dat de leerling op gegeven moment beseft dat hij of zij een tekst of gesprek van mensen kan volgen die in een andere taal communiceren. Authentieke teksten brengen bovendien een stuk cultuur met zich mee en dat werkt motiverend om door te gaan.
Zou je ooit terug willen naar het leraarschap?
Ja, op zich wel. Toen ik leraar was had ik veel meer contacten gedurende de hele dag. Als docent kon ik ook veel meer lachen – het onderwijs is stukken grappiger dan een diplomatieke functie. Op school gebeuren er zo vaak gekke dingen. Het fijne van mijn werk nu is dat ik meer rust ervaar. Ik kan op kantoor m’n deur dicht doen en me op een taak concentreren. Dat is in het onderwijs niet het geval: je moet constant de focus hebben op de leerlingen, collega’s en hun ouders, die iets van je willen. Dat kost veel energie.
Bovendien worden de verwachtingen richting het onderwijs steeds hoger. Maatschappelijk gezien is het echt een van de belangrijkste beroepen. Als leraar kun je een groter verschil maken dan als diplomaat. Je bereikt namelijk jonge mensen in een fase van hun leven waar verschil te maken valt. Dat vind ik prachtig.
Welke talen zou je nog willen leren?
Ik zou graag Grieks en Turks willen leren want dat zijn landen waar ik graag nog eens zou willen wonen. Ook heb ik de ambitie om de uitdaging aan te gaan om een compleet andere taal te leren bijvoorbeeld met een ander alfabet, zoals Arabisch. Tegelijkertijd lijkt het me ook heel interessant om een taal te leren die exotisch is, en maar in één land gesproken wordt: Georgisch of zo. Helaas is dat bijna niet mogelijk omdat je er heel veel tijd in moet steken en die tijd heb ik op dit moment niet. Maar als ik de tijd zou hebben, dan zou het wel heel leuk zijn!
terug
Geef een reactie