Hoe kun je onderwijs in vreemde talen het beste toetsen?
Door Charline Rouffet, docent Frans Hogeschool Utrecht
‘Ik sta gemiddeld een 8 voor Frans!’ zei de 14-jarige dochter van een vriendin onlangs trots tegen mij, snel gevolgd door ‘maar vraag mij niets in het Frans hoor! Ik kan het helemaal niet!’
Hoe komt dat dan? Blijkbaar werd er iets anders getoetst dan het vermogen om te communiceren in die taal. Inderdaad, de meeste toetsen die worden aangeboden voor de moderne vreemde talen op de middelbare school zijn vooral gericht op het vertalen van woorden of zinnen buiten context, het toepassen van grammaticaregels in invuloefeningen of het beantwoorden van meerkeuzevragen over teksten. Dit maakt de lessen niet alleen moeilijk, maar ook saai en niet motiverend voor de leerlingen. Wie heeft niet gehoord of zelf gedacht ‘ik vind Frans stom’? Dit zou overigens net zo goed kunnen gelden voor andere vreemde talen die op school worden aangeboden.
Veel leraren, ouders en leerlingen herkennen deze situatie. Cijfers voor Frans, Duits, Spaans en zelfs Engels zeggen niet veel over het vermogen van leerlingen om te communiceren in deze vreemde talen, maar hebben wel veel invloed op wat er gebeurt in de lessen, op hoe leerlingen leren en op hoe nuttig en aantrekkelijk het leren van een vreemde taal wordt gezien op school. Leraren moderne vreemde talen zijn het er unaniem over eens: een nieuwe taal leren betekent vooral leren communiceren in die taal. In de toetspraktijk is dit echter vaak niet (voldoende) terug te zien. Wat als de toetsen meer communicatief zouden zijn? Wat als er minder summatief getoetst zou worden, maar wel beter, in lijn met de communicatieve leerdoelen? Zou formatief handelen hierin een rol kunnen spelen? Zou dit uiteindelijk een positief effect kunnen hebben op de manier waarop de lessen worden gegeven?
Deze vragen staan centraal in mijn promotieonderzoek, waarin ik onderzocht heb wat het effect is van communicatieve toetsing op het vakdidactische handelen van docenten moderne vreemde talen.
Onderzoek doen kan op verschillende manieren. Het kan een eenzaam proces zijn waarin de onderzoeker probeert antwoorden op vragen te vinden om uiteindelijk een oplossing voor een probleem te bieden. Maar het kan ook een samenwerking zijn met mensen uit de praktijk die samen oplossingen vinden voor problemen waar zij dagelijks tegen aan lopen. Ik heb voor het laatste gekozen. Mijn promotieonderzoek is uitgevoerd in echte schoolcontexten en in co-creatie met mvt-leraren uit de praktijk. In totaal zijn er 52 leraren Duits, Engels, Frans en Spaans, 26 talensecties, 24 scholen en ongeveer 1500 leerlingen bij betrokken geweest. In dit ontwerpgericht onderzoek is, in nauwe samenwerking met mvt-leraren, onderzocht welke tools nodig zijn om een communicatief toetsprogramma te kunnen implementeren met een adequate balans tussen summatieve en formatieve toetsactiviteiten. Vervolgens zijn de tools ontwikkeld, beschikbaar gesteld en geïmplementeerd in de praktijk. Het uiteindelijke doel was om inzicht te krijgen in hoe deze implementatie een communicatieve didactiek kan bevorderen.
Dit proefschrift bestaat uit vier verschillende studies. Ten eerste is er een inventarisatiestudie uitgevoerd om de mate van samenhang tussen de landelijke communicatieve leerdoelen enerzijds en de huidige mvt les- en toetspraktijk anderzijds te bepalen. Verder zijn de factoren geïdentificeerd die van invloed kunnen zijn op vakdidactische keuzes.
Gebaseerd op de resultaten van de eerste studie werd vervolgens een ontwerpgericht onderzoek uitgevoerd binnen een professionele leergemeenschap (PLG). Een groep van 21 mvt-leraren (Engels, Frans, Duits en Spaans) van 15 verschillende scholen nam deel aan deze PLG. Aan de hand van theorie- en praktijkervaringen werden in co-creatie met mij als onderzoeker en lerarenopleider kerncomponenten voor de ontwikkeling van een communicatief toetsprogramma vastgesteld. Vervolgens zijn ontwerpprincipes geformuleerd voor elk van deze componenten, gericht op zowel validiteit als haalbaarheid. Vanuit de ontwerpprincipes zijn tools ontworpen waarmee andere mvt-leraren een eigen communicatief toetsprogramma kunnen ontwikkelen. De ontwikkelde tools omvatten: een voorstel voor een planning met de verdeling van toetsen over het schooljaar (aan te passen voor de eigen schoolcontext), een checklist met criteria waar communicatieve toetsen aan moeten voldoen, toetsmatrijzen voor het samenstellen van summatieve toetsen, voorbeeld van summatieve toetsen en bijbehorende rubrics, voorbeelden van communicatieve formatieve activiteiten en voorbeelden van communicatieve (toets)opdrachten. Uiteindelijk zijn de ontworpen tools verzameld in een toolbox die openbaar beschikbaar is gesteld. In een derde deelstudie is vervolgens onderzocht hoe de ontworpen tools werden gebruikt door 32 andere mvt-leraren uit 14 talensecties van 10 nieuwe scholen om een communicatief toetsprogramma te implementeren en hoe de implementatie werd ervaren door zowel de leraren zelf als hun leerlingen. Uiteindelijk is in de laatste projectfase een effectstudie uitgevoerd, waarin werd onderzocht hoe de structurele implementatie van een communicatief toetsprogramma het vakdidactische handelen van leraren beïnvloedt.
De resultaten geven aan dat de implementatie van een communicatief toetsprogramma de samenhang in mvt-curricula kan verbeteren en een positief terugslageffect op de lesactiviteiten kan genereren. Dit onderzoek heeft aangetoond dat aanpassingen in de dagelijkse toetspraktijk kunnen leiden tot concrete positieve effecten op de vakdidactische aanpak van leraren. De resultaten laten zien dat deze positieve effecten betrekking hebben op zowel de selectie van communicatieve onderwijsactiviteiten als op de manier waarop leraren deze in hun lespraktijk introduceren. Over het algemeen bleek uit de resultaten ook dat zowel leraren als leerlingen positief waren over de introductie van een communicatief toetsprogramma.
Mijn proefschrift is het resultaat van een praktijkgericht onderzoeksproject dat werd gefaciliteerd door de Hogeschool Utrecht, waar ik werk als docent. Onderzoek doen in de praktijk heeft me de kans gegeven om veel verschillende schoolomgevingen en lespraktijken te zien. Ik ben de betrokken leraren en leerlingen dankbaar voor hun beschikbaarheid en openheid. Alle lesobservaties, werksessies en interviews die ik tijdens het project mocht uitvoeren, zijn veel meer geweest dan alleen instrumenten voor dataverzameling; het zijn inspirerende ontmoetingen geweest die me de kans hebben gegeven om me professioneel en persoonlijk te ontwikkelen.
Bijna zes jaar later is het nu echt zo ver: op vrijdag 31 mei zal ik mijn proefschrift verdedigen in het Academiegebouw van de Universiteit Utrecht. De verdediging is ook online te volgen. Het proefschrift kan hier gedownload worden.
terug
Geef een reactie