Doeltaaldidactiek: Pas als je het ziet…, dan zie je het
Door Sebastiaan Dönszelmann, vakdidacticus mvt aan de Vrije Universiteit
Halverwege de NT2-docentenopleiding mag ik jaarlijks een bijdrage leveren aan het programma in de vorm van workshops over doeltaaldidactiek. Voor mij een enorm leuke uitstap naar de NT2-doelgroep. En afgaande op de reacties van de deelnemers, krijg ik de indruk dat dit onderwerp hen wel aanspreekt. Een dankbare taak dus die colleges, want voor velen is kennismaken met doeltaaldidactiek (doeltaal-leertaal) een eye-opener: pas als je het ziet…, dan zie je het.
- “Shocking, echt shocking…”
- “Dit verandert mijn hele perspectief op de praktijk”
- “Ik heb net m’n woordenschatopdracht ingeleverd, maar ik wil nu eigenlijk alles aanpassen!”
Enkele jaren geleden kreeg ik van NT2-docenten en -opleiders wel eens de vraag of een opleidingsonderdeel over doeltaaldidactiek nu wel zo nodig was, ervan uitgaande dat bij NT2-onderwijs het gebruik van de doeltaal al zo vanzelfsprekend is. Die reactie is niet zo verwonderlijk. Tenminste, als je uitgaat van twee onjuiste, maar veel voorkomende aannames: (1) een kwantitatieve kijk op doeltaalgebruik, en (2) de veronderstelling dat in een klas NT2-leerlingen de gemeenschappelijke taal automatisch Nederlands is. Dat pluizen we even uit.
Jarenlang gingen veel talendocenten er min of meer van uit dat doeltaalgebruik automatisch zou leiden tot het leren van taal. We noemden dat doeltaal-voertaal. Natuurlijk moest je het als docent niet al te moeilijk maken, in het verlengde van het gedachtengoed van Stephen Krashen: beetje i+1 en dan werd het vanzelf heel leerzaam. Binnen mvt-lerarenopleidingen gingen decennialang zelfs observatieformulieren de rondte waarmee in minuten werd weergegeven hoeveel doeltaal de geobserveerde docent gebruikte. Veel minuten betekende een hoge score en een pluim voor de docent. Dat is feitelijk heel verwonderlijk: we weten namelijk ook al decennia dat er veel meer nodig is dan input (‘plus één’) om mensen taal te laten leren. Wat dacht je van noticing, pushed output, interactie of taalleerbewustzijn? Eigenlijk is (heel bewust gekozen) input vooral een belangrijke randvoorwaarde binnen het taalleerproces, terwijl een kwantitatief gegeven, zoals een aantal minuten nauwelijks wat zegt (anders zou mijn Deens nu geweldig zijn na al die, nota bene ondertitelde, Scandinavische misdaadseries…). Oftewel: ja, er is water nodig om te leren zwemmen, maar de aanwezigheid van een strand leert een mens echt niet zomaar de schoolslag.
De tweede aanname zegt dat het karakter van een NT2-klas de docent wel verplicht om veel in de doeltaal te communiceren. Op het eerste gezicht klopt dat: NT2-klassen waarin verschillende nationaliteiten zitten, mensen elkaars taal niet spreken en er verbinding ontstaat door het gezamenlijke NT2-leerproces. Dat is inderdaad anders dan we in het voortgezet onderwijs meemaken, waar Nederlandstalige leerlingen een heel vreemde taal leren zoals Frans of… Engels (?). Welnu, ik zou willen betogen dat de zojuist geschetste NT2-klas geen gemeengoed is, evenmin als ‘de’ vreemdetalenklas in het VO bestaat. NT2-docenten hebben namelijk ook vaak te maken met leerlingen die elkaars taal wel spreken (Arabisch, Engels, Russisch, Chinees, etc…). Die taal kan trouwens, zij het op gezette tijden, goed gebruikt worden als hulptaal tijdens het leerproces. Evengoed zitten er in een vreemdetalenklas in het VO-leerlingen met een meertaligheid waar je ‘u’ tegen zegt, terwijl voor een deel van de leerlingen de Engelse taal zowat even present is in het dagelijks leven als de Nederlandse. Zo bezien is doeltaalgebruik zowel in de NT2-klas als in de MVT-klas een didactisch principe dat aandacht verdient.
Terug nu dus naar doeltaaldidactiek. Als je wilt dat leerlingen iets leren van de aanwezigheid van de doeltaal in het klaslokaal, dan ontkom je er niet aan een flinke portie didactiek toe te voegen aan het doeltaalgebruik. Sterker nog: hoe hoger het niveau van de leerlingen, hoe belangrijker het is dat de docent taalbewust omgaat met de doeltaal en steeds voor ogen houdt: wat wil ik mijn leerlingen leren met de doeltaalinteractie en hoe bereik ik dat? Want ‘blootstelling aan de doeltaal’ is een veel te vluchtig principe om er taal van te leren. En als er wel begrip optreedt, tussen leerling en docent of tussen leerlingen onderling, dan betreft het geen begrip van de vorm van de taal, maar begrip van de inhoud. Dan vindt het voor docenten zeer herkenbare fenomeen plaats dat de leerling je boodschap wel begrijpt, maar niet stilstaat bij welke woorden je hebt gebruikt, laat staan welke constructies, en daarvan iets zou leren. En dat is heel logisch, want dat is nu eenmaal hoe menselijke communicatie is geprogrammeerd: elkaars boodschap begrijpen is het eerste doel. Of in didactische termen uitgedrukt: taal begrijpen ≠ taal leren.
En daar werken we dan drie uur lang hard aan, tijdens het college over doeltaal-leertaal in de NT2-opleiding. Drie uur die voorbij zijn voor je het weet. Drie uur waarin docenten in opleiding eerst soms nog aarzelen, zich afvragen of dit wel zo belangrijk is. Maar een paar beproefde voorbeelden en blootstelling aan een taal die ook zij zelf niet machtig zijn, laat deelnemers al gauw zien dat zij evenmin iets leren zolang de docent geen noticing, pushed output, herhaling, hulptaal, betekenisonderhandeling, prompting en nog veel meer aan doeltaaldidactische interactie toevoegt. Doeltaal-leertaal is namelijk niets anders dan op vernuftige wijze lang beproefde didactiek toevoegen aan jouw doeltaalinteractie met leerlingen. Donald MacKinnon, een leeftijdsgenoot van Krashen en beroemd psychiater en cognitiewetenschapper zei: je kunt iets pas begrijpen en leren als je het echt door hebt, je ziet het pas als je het ziet (1975). Dat geldt ook voor doeltaal-leertaal. Dacht je eerst misschien: dat spreekt toch voor zich in een NT2-klas; even later realiseer je je: om taal te leren is doeltaaldidactiek hoogste noodzaak.
Om goed te worden in doeltaaldidactiek is trouwens wel wat kennis en oefening nodig. Net als het leren van een taal, gaat het leren van didactiek jammer genoeg niet vanzelf… Maar gelukkig is er voor de liefhebber cursusaanbod Doeltaal-Leertaal en is op 20 februari het Handboek Doeltaaldidactiek van mijn hand uitgekomen waarin tot in detail beschreven staat hoe je de doeltaal als leertaal kunt inzetten, met veel onderbouwing én aansprekende lesvoorbeelden.
Meer weten over doeltaaldidactiek? Kijk eens op www.doeltaal-leertaal.nl.
Over Sebastiaan Dönszelmann
Sebastiaan is vakdidacticus mvt aan de VU, stond lang voor de klas als docent Frans en promoveerde in 2019 op effectieve doeltaaldidactiek en manieren waarop docenten zich didactiek kunnen eigen maken. Hij is lid van de vakvernieuwingscommissie van de SLO, didactisch adviseur voor de talenleergangen van Noordhoff, redacteur/auteur van Handboek Vreemdetalendidactiek (2020) en van Handboek Doeltaaldidactiek (2024), beide uitgegeven bij uitgeverij Coutinho. Sebastiaan geeft college didactiek op de VU en lezingen en cursussen in het land.
Deze blogbijdrage is eerder verschenen op vu.nl.
terug
Geef een reactie