taalwijs.nu

taalwijs.nu

Marije Michel: “Een stralende toekomst vergt meer dan twee talen!”

Zeg je Language Learning aan de Rijksuniversiteit Groningen? Grote kans dat je Marije Michel tegen het lijf loopt! Marije is sinds 2018 verbonden aan de opleiding Europese Talen en Culturen (ETC), waar ze naast het verzorgen van vakken voor Duits ook bij de lerarenopleiding voor de schooltalen actief is. Ook is ze lid van het Meesterschapsteam Moderne Vreemde Talen, en van de redactie van deze nieuwsbrief. Op vrijdag 16 februari houdt ze haar oratie als hoogleraar Tweede Taalverwerving. Wij vroegen haar naar haar taalverhaal.

Welke talen spreek je en hoe ben je meertalig geworden? 

Ik heb eigenlijk drie moedertalen. Vanaf mijn geboorte heb ik Nederlands geleerd, maar tegelijk ook het Zwitsers-Duits en Duits omdat ik in Zwitserland ben geboren en opgegroeid. Het Zwitsers-Duitse dialect is geen schrijftaal, daarom zie ik Standaard-Duits ook als een moedertaal, want daarin ben ik geschoold. 

Ik heb bijna tien jaar voor studie en werk in Duitsland gewoond. Als ik Duits praat, hoort niemand dat ik uit Zwitserland kom, omdat ik de Hoogduitse uitspraak heel goed geleerd heb. Daarom beschouw ik deze drie talen als moedertaal. Dat komt ook doordat ik in alle drie de talen heb geleerd, gestudeerd, gewerkt, en ze ook als thuistaal heb gebruikt. Ik ben dus behoorlijk gebalanceerd in alle drie de talen. 

Naast mijn moedertalen ken ik goed Engels, dit is de taal waarin ik werk, publiceer en ook lesgeef. Mijn ouders leefden een internationaal leven dus ik heb vanaf jongs af aan veel Engels gehoord. Inmiddels heb ik voor mijn universitaire werk ook zes jaar in Engeland gewoond – al verstond ik in het begin van het Liverpool Engels (Scouse) erg weinig. 

Ik kan ook nog een goed stukje Frans. Dit is natuurlijk de tweede taal van Zwitserland en mijn moeder was lerares Frans. Ik hoorde de taal vaak thuis en keek Franse tv met haar. Het was altijd mijn beste vak op school. Op dit moment gebruik ik de taal niet zo vaak en ik heb nooit in Frankrijk gewoond. Het is dus een beetje roestig, maar ik kan het wel goed volgen. Tegenwoordig vind ik Frans ook wat moeilijker omdat mijn Italiaans erg is verbeterd. Ik heb het ooit een blauwe maandag op school als keuzevak gehad, maar goed geleerd heb ik het omdat mijn partner Italiaan is en hij deze taal met onze dochter spreekt. Als gezin gebruiken we nu ook regelmatig Italiaans zodat het Nederlands niet te dominant wordt. 

Er zijn nog wat losse talen die ik ooit begonnen ben met leren, maar waar weinig van over is: Roemeens, Turks, Latijn, en toen ik op mijn 19e door Latijns-Amerika reisde pikte ik aardig wat Spaans op. 

Welke rol spelen al deze verschillende talen in je leven? 

Ik vind mijn werk fantastisch omdat ik dagelijks in contact kom met minimaal vier van de acht verschillende talen die je bij ETC kunt studeren. Mijn Italiaanse collega’s zitten letterlijk tegenover me en ik kan er zo even een praatje mee maken. Ik geef colleges ook in het Duits en lees scripties in alle schooltalen (daar heb ik dan soms wel een online vertaalmachine voor nodig).

Voor mijn studie Nederlandse taal en cultuur in Utrecht ben ik destijds naar Nederland verhuisd. Na een jaar kwam ik er achter dat ik Duits, en vooral de meertaligheid, heel erg miste. Daarom ben ik er Duits bij gaan doen. Ik ging op Erasmus uitwisseling naar Berlijn waar ik dan weer bij de opleiding Neerlandistiek NT2 onderwijs gaf. Voor mijn promotieonderzoek aan de Universiteit van Amsterdam kwam ik terug naar Nederland, maar in die tijd maakte ik vooral veel Duitse vrienden. Ik heb sindsdien altijd zowel Nederlands als Duits in mijn dagelijks leven gehad. Het Engels voor werk en Italiaans thuis kwamen hier bovenop. 

Wat zie je als grootste meerwaarde van meertaligheid? 

Meertaligheid verbreedt perspectieven. Eigenlijk is het een soort hersengymnastiek: van meertaligheid word je heel flexibel, zowel in je brein als op cultureel en sociaal vlak. Het is een verbreding van je kijk op de wereld, waardoor je je eigen wereld ook weer kan relativeren. Je leert heel veel over een andere cultuur, waardoor je ook weer over je eigen taal en cultuur leert. 

Als taalkundige ben ik natuurlijk ook gefascineerd door de structurele kanten van een taal (ik schreef daar al eerder over op Taalwijs). Ik vind het zo bijzonder hoe andere talen in elkaar zitten. Soms ben ik versteld over een bepaalde oplossing van een taal en denk: “hoe verzin je het?” Dat vind ik heel waardevol. Daar word ik door geïnspireerd. 

Ik heb een grote fascinatie voor psycholinguïstische processen die plaatsvinden als je een nieuwe taal leert. In mijn onderzoek wil ik hiernaar kijken om beter te kunnen begrijpen wat taalleren inhoudt. Door in ons onderwijs meer rekening te houden met hoe mensen een taal leren, kun je, denk ik, beter lesgeven. 

Wat is volgens jou de beste manier om een nieuwe taal te leren? 

Persoonlijk ben ik een grote fan van onderdompelen. Er is volgens mij geen enkele theorie die input geen grote rol geeft in het taalleerproces. Je moet heel veel input krijgen, zeker aan het begin, en daar moeten we in het onderwijs voor zorgen. Taal leer je met je brein, dus moet je brein wel de mogelijkheid krijgen om z’n werk te doen. Het aanbod is zo belangrijk: hoe meer, hoe beter!

Het gericht bestuderen van een taal kan ook wel waardevol zijn: kijk heel precies naar wat er wordt gezegd, welke specifieke talige structuur er wordt gebruikt. Door taal zelf te gebruiken, word je gedwongen om na te denken over hoe je iets gaat zeggen. Dat kan allemaal in de context van een communicatieve situatie.

“We moeten niet gefocust zijn op de regeltjes, maar op de regelmatigheden.”

Ik ben zelf niet zo van regeltjes en grammatica omdat je dan te snel ertoe verleid wordt om regels in de moedertaal uit te gaan leggen, in plaats van dat je de doeltaal gebruikt en zo input genereert voor leerlingen. Mijn moeder, de taaldocente Frans, zei altijd: ‘Grammatica is niet verzonnen om generaties leerlingen te pesten.’ En daar ben ik het roerend mee eens. Grammatica is een hulpmiddel. Als er een regel is, die je makkelijk kunt onthouden en die je snel leert, waarom zou je die niet aan leerlingen geven. Of als je een heel hoog niveau bereikt hebt en precies wilt weten hoe het zit. Zolang dat maar niet de overhand krijgt in de les, want die moet juist voor een rijk taalaanbod zorgen. We moeten niet gefocust zijn op de regeltjes, maar op de regelmatigheden. Bij regelmatigheden hoef je je ook niet zo druk te maken over uitzonderingen. Taal is immers een dynamisch systeem dat constant in beweging is.

Kun je iets over je oratie van 16 februari vertellen? 

Ik voel me enorm vereerd dat ik deze leeropdracht mag vervullen. Ik ben verantwoordelijk voor al het taalvaardigheidsonderwijs in de acht talen van Europese Talen en Culturen (ETC) in Groningen: Duits, Engels, Frans, Italiaans, Russisch, Spaans, Zweeds, en voor internationale studenten ook Nederlands als tweede taal. Ik werk echt met het beste team van taaldocenten dat ik me kan voorstellen: iedereen is heel goed opgeleid, bevlogen, enthousiast, ze weten wat ze doen en willen ook altijd meer weten. Ze zijn ook nog eens enorm creatief. De effecten daarvan kun je zien. Ik ben supertrots op het niveau dat onze studenten bereiken binnen ETC. 

“We moeten blijven inzetten op meer dan het Engels.”

Mijn doel met deze leerstoel is om het taalleren te onderzoeken en om docenten te professionaliseren, maar ook om onderzoek te doen dat relevant is voor de praktijk van het taalonderwijs. Ik wil ervoor zorgen dat we inzichten vanuit het onderzoek gaan implementeren bijvoorbeeld in de lessen en het lesmateriaal voor Frans en Duits op school. Maar juist ook om op school onderzoek te doen, zodat we data hebben die echt uit de lespraktijk komen. We moeten blijven inzetten op meer dan het Engels. De titel van mijn oratie is dan ook: Un strålande futuro needs mehr dan два langues (een stralende toekomst vergt meer dan twee talen).

Wat kan er beter aan het taalonderwijs in Nederland? 

Ik denk dat we docenten veel meer in hun kracht moeten gaan zetten. Goed taalonderwijs komt door docenten hun professionele identiteit in de doeltaal te laten ontwikkelen. Ik zie het hier bij ETC: de docententeams gebruiken hun doeltaal om over de taal en cultuur maar juist ook om over hun vak als docent te praten. Dat zou ik liefst ook op scholen willen zien. We moeten leraren zo opleiden dat ze mooi creatief onderwijs kunnen geven omdat ze zich als een vis in het water voelen in de taal en cultuur die ze onderwijzen. 

Daar zijn we weer: Een taal leer je door hem te gebruiken en niet door het er over te hebben. Het is eigenlijk hetzelfde als bij sport: je leert niet basketballen door eindeloos filmpjes te kijken. Het kan je wel helpen, maar je traint jezelf pas echt als je gaat oefenen om de bal in de basket te gooien. Alleen zo krijg je het gevoel in de vingers. 

“Op dit moment leren heel veel leerlingen goed Engels, maar dat komt niet per se door het onderwijs.”

In het huidige schoolsysteem geven we veel te weinig ruimte aan het taalonderwijs in relatie tot de maatschappelijke en politieke belangen van goed taal- en cultuurbegrip. Op dit moment leren heel veel leerlingen goed Engels, maar dat komt niet per se door het onderwijs. Engels is overal in de maatschappij die sterk gedomineerd wordt door de Amerikaanse media. Je zou in het onderwijs op school daar veel meer rekening mee kunnen houden door bijvoorbeeld leerlingen naar niveau in plaats van jaargroep in te delen en in te zetten op het verbreden van kennis over Engels als internationale en mondiale lingua franca om zo andere perspectieven dan de Angelsaksische uit te dragen.

Wie is je voorbeeld op het gebied van meertaligheid? 

Mijn ouders. Zij zijn allemaal hoog meertalig en hebben altijd interesse gehad om nieuwe talen te leren. Van mijn Nederlandse stiefvader, die het Duits perfect beheerste, heb ik mijn liefde voor het Duits meegekregen. Ik vind het ook heel knap hoe mijn moeder het Zwitserse dialect geleerd heeft, een taal die geen schriftcultuur heeft. En nu zit ze op haar 81e nog steeds op Italiaanse les. Ik ben me er erg bewust van dat mijn eigen meertaligheid een groot privilege is dat ik aan mijn ouders te danken heb.

Welke taal of talen zou je nog graag willen leren? 

Het is mijn droom om Arabisch te leren. Ik weet nog wel een paar dingen van een cursus die ik ooit begonnen ben. Vanuit mijn expertise weet ik bovendien dat het veel tijd kost om dit onder de knie te krijgen. Als ik het écht goed zou willen leren, zou ik er een tijdje moeten gaan wonen. Maar goed, dat zit er met de nieuwe functie van hoogleraar natuurlijk niet zo in.


terug

Een reactie to “Marije Michel: “Een stralende toekomst vergt meer dan twee talen!””

  1. Louco Engelfriet

    Geweldig verhaal, persoonlijk en deskundig, inspirerend en professioneel. Weet uit eigen ervaring hoe leuk het is om meerdere talen te beheersen, en sta open voor nieuwe talen. Goed onderwijs is echt een pré. Onderdompeling in de hele cultuur een verrijking. Ik word hier helemaal blij van!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *