taalwijs.nu

taalwijs.nu

Benni Leemhuis: “Ik dacht dat ik niet zo goed in talen was, ook vanwege mijn dyslexie.”

Foto: Sabina Theijs

Benni Leemhuis (1972) is geboren aan de Kraneweg in Groningen en bestempelt zichzelf als echte ‘Stadjer’ – maar wel met een internationaal en daardoor meertalig tintje. Benni groeide op met een Zwitserse moeder die als tolk-vertaler Frans werkte, een Arabist als vader die van huis uit Gronings sprak, en een broer die Frans en Arabisch studeerde. Zijn vrouw is Fries. Zelf reist Benni geregeld voor zijn werk naar Duitsland om over ‘Groningen-fietsstad’ te vertellen. Vorige week is Benni voor een vierde termijn in de gemeenteraad van Groningen gekozen. Lees hier over de rol van taal in zijn leven.

Welke talen spreek je en hoe heb je die geleerd?

Ik spreek Nederlands als moedertaal en Duits, Frans en Engels. Daarnaast ken ik redelijk goed Zwitserduits (en dan vooral het dialect uit de regio Bern) en een mondje Arabisch. Dat laatste spreek ik wel minder goed dan ik zou willen. Ik ben in een gezin opgegroeid waar talen een belangrijke rol speelden en iedereen heel talig was. In mijn ouderlijk huis hadden we het er regelmatig over welke taal het beste woord voor een bepaald concept of voorwerp had. Dat was bij ons heel gewoon. Mijn vader kon fantastisch vertellen over talen en culturen en mijn moeder en broer deden vrolijk mee. Pas later kwam ik erachter dat mijn talenkennis een rijke schat is. 

Mijn moeder is in een klein stadje op het Bernse platteland opgegroeid en was heel goed in talen. Zij heeft zo goed Frans geleerd dat zij als secretaresse de wereld over reisde en later als tolk en vertaler aan de slag kon. Mijn vader sprak thuis Gronings met zijn ouders. Ik durf niet te zeggen dat ik zelf Gronings spreek, al versta ik best veel en zeg ik ook ‘moi’ ter begroeting en als afscheid. Het is toch ook een taal die bij mij hoort. Mijn opa had niet eens de middelbare school afgemaakt, maar mijn vader ging studeren. Eerst scheikunde en later Semitische talen, om vervolgens carrière te maken als Arabist.

Toen ik drieënhalf was, werd hij directeur van wat nu het NVIC (Nederlands-Vlaams Instituut in Caïro) is. en zijn we daarnaartoe verhuisd. Met het kindermeisje sprak ik Arabisch, maar ik ging naar de Franse school en leerde daar lezen en schrijven. Halverwege de eerste klas van de lagere school verhuisden we terug naar Nederland. Ik was echt ontdaan toen ik hier naar school ging: ‘Ze schrijven hier anders’, zei ik dan. Mede daardoor en ook door mijn dyslexie ben ik blijven zitten. Er was destijds weinig oog voor meertaligheid en dyslexie in het onderwijs. Sterker nog, het officiële advies was om kinderen niet met een andere thuistaal op te zadelen. Mijn ouders spraken thuis altijd Nederlands met ons. Het Zwitsers heb ik eigenlijk in de vakanties van mijn familie geleerd. Inmiddels is er ook Fries in mijn leven, want mijn vrouw komt uit Drachten. Daardoor ben ik in een Friestalige schoonfamilie terecht gekomen.

Welke rol spelen die verschillende talen in je dagelijks leven nu?

Nederlands is mijn hoofdtaal, die ik thuis en op het werk spreek. Engels houd ik bij door regelmatig naar BBC Newsnight te kijken en ook Duits hoor ik veel via de media. Ik kijk graag naar Duitse tv zoals de late-night show ZDF Royal van de komiek Jan Böhmermann. Dat komt mijn werk als gemeenteraadslid wel ten goede, want ik kan met collega’s over de grens makkelijk communiceren. Ik heb de afgelopen jaren bezoeken afgelegd aan verschillende afdelingen van de Duitse ‘Grünen’. Zo kwam ik in Bielefeld, Göttingen, Bremen en andere steden om over het Nederlandse fietsbeleid te spreken. Dat kan dan gewoon in het Duits en ook als gasten uit Duitsland naar Groningen komen, kan ik ze in hun taal te woord staan.

Het Frans gaat nog best goed, al spreek ik dat tegenwoordig weinig meer. Mijn kinderen kennen van Zwitserduits alleen het slaapliedje ‘Ich ghöre es Glöckli’ maar zelf spreek ik met mijn familie het Zwitserse dialect en vind het ook leuk om die taal te gebruiken tijdens de vakantie in de winkel en het café. Het is natuurlijk wel een ouderwets Zwitsers, van mijn opa en oma en mijn moeder, die als jonge vrouw Zwitserland verlaten heeft. Zwitsers vinden mijn manier van spreken een beetje archaïsch, maar wel authentiek. Wij hebben ook familie uit Groningen die naar Canada geëmigreerd is. Als je die Nederlands hoort praten, is het alsof je terug bent in de jaren vijftig. Zo klinkt dus mijn Zwitsers.

Welke taal of talen zou je nog graag willen leren?

Het Arabisch, ja, dat is wel erg ver weggezakt. Als kind sprak ik het vloeiend, maar natuurlijk op het niveau van een kleuter. Op mijn negentiende ben ik nog een keer een jaar in Caïro geweest en heb ik een cursus gedaan. Mijn broer kan gewoon naar Caïro gaan en daar op straat een praatje maken. Dat zou ik ook wel willen. In zekere mate geldt dat eigenlijk voor elke taal wel een beetje. Ik heb weinig formele kennis – ook niet in het Engels en in het Frans. Ik ben dyslectisch en daardoor is schrijven in al mijn talen lastig, al kan ik er in een gesprek mee uit de voeten.

Wat is volgens jou de beste manier om een taal te leren?

Onderdompeling. Sommige mensen leren goed formeel en die kunnen met grammatica heel snel ver komen, maar dat geldt niet voor iedereen. Ik ben vanaf mijn zestiende een aantal keren een aantal weken in Zwitserland gaan werken bij de archeologische opgravingen van mijn oom. Toen heb ik heel goed Bärndütsch geleerd en dat raak je dan niet meer kwijt. School heeft bij mij helaas niet veel bijgedragen. Ik haalde op mijn eindexamen voor de luistertoetsen en leesvaardigheid Engels, Duits en Frans negens en tienen, maar voor grammaticatoetsen haalde ik onvoldoendes. Ik merk wel dat bij het Duits die rijtjes van voorzetsels, die ik nog steeds kan opdreunen, mij helpen als controle op m’n gevoel. Maar goed, als de Grünen uit Oldenburg en Leer langskomen, laat ik mij niet belemmeren door dat soort foutjes. Dan ga ik gewoon in gesprek.

Wat kan er beter aan het taalonderwijs?

Ik vind het erg zonde dat er zo weinig aandacht en interesse voor talen is. Dat zie ik dan net als mijn vader, die met lede ogen moest aanzien hoe belangrijke centra van kennis en onderzoek aan de universiteiten werden wegbezuinigd onder het mom van ‘nut’. Sumerisch, Finoegrische talen en culturen, waar is dat allemaal gebleven? Als Arabist wist hij dat het onmisbaar is om flink te investeren in taalverwerving. Bij Arabisch kon je er met veel inspanning voor zorgen dat studenten het alfabet en de uitspraak binnen een paar maanden onder de knie kregen. Daarna kunnen ze verder en gaat er een wereld open. Maar het is zo afgebroken de afgelopen decennia en dat is echt een probleem. Ik heb zelf tijdens mijn studie geschiedenis aan de RUG in de faculteitsraad gezeten. De Faculteit der Letteren is flink uitgekleed. Die schraalhanspolitiek vind ik beschamend.

Ook de hype van internationalisering en focus op het Engels vind ik een probleem. Als je maar voor eventjes hier bent, is dat oké. Maar ik denk dat je als je in Nederland woont, je ook de taal moet leren om mee te doen in de samenleving. Dat geldt net zozeer voor vluchtelingen als voor expats. Het Engels wordt zo bevorderd, maar andere talen en Nederlands doen er ook toe. Ik vind het wel bijzonder om te zien hoe makkelijk mijn kinderen het Engels onder de knie krijgen omdat ze gamen en filmpjes kijken. 

Zijn er ook negatieve kanten van jouw meertaligheid?

Dat is wel interessant. Ik heb me die vraag eigenlijk nooit gesteld, want ik zie het echt als een verrijking. Het enige wat ik kan verzinnen is dat het naar anderen toe soms hautain kan overkomen. Laatst hadden we een jong Bondsdaglid op bezoek en ik ging in het Duits in gesprek. Pas na een tijdje had ik door dat sommige van mijn Nederlandse collega’s het niet goed verstonden. Het gemak om in meerdere talen te kunnen switchen, sluit ook mensen uit. Als wij naar Zwitserland gaan, beginnen we met mijn nichten in het Engels en Hoogduits, maar op den duur gaan we over op het Zwitserduits. Dan kan mijn familie niet altijd meer meekomen. Zij vinden dat gelukkig geen probleem, want ze begrijpen dat het onze natuurlijke manier van communiceren is.

Heb je een meertalig rolmodel?

Ja, mijn ouders. Mijn vader als Groninger jongen en mijn moeder uit een stadje op het Bernse platteland die met hun talen overal zijn geweest. Ze zijn wel allebei mijn grote voorbeelden. En ik zou ook wel willen zijn zoals mijn broer die twee weken naar Graubünden in Zwitserland gaat, een boekje koopt over het Ladijn (Reto-Romaans) en het daarna spreekt.

Welke boodschap zou je willen meegeven over meertaligheid?

Hoe leuk het is. Ik vind het echt een feest om met mijn familie van taal naar taal te laveren. Soms is dat voor de grap. Ik heb de sociaal-culturele setting van taal ook altijd heel spannend gevonden. Wat ik heb meegemaakt, dat herkent ook iemand die thuis Fries of Gronings spreekt. Omdat wij thuis vaak over de rol van taal en cultuur spraken en we niet alleen Nederlands spraken, voel ik me in sommige aspecten net zo allochtoon als anderen. Ik heb daardoor wel een bredere blik op de maatschappij gekregen en dat is een verrijking.


terug

Een reactie to “Benni Leemhuis: “Ik dacht dat ik niet zo goed in talen was, ook vanwege mijn dyslexie.””

  1. Enna van Duinen

    “ luistertoetsen en leesvaardigheid Engels, Duits en Frans negens en tienen, maar voor grammaticatoetsen haalde ik onvoldoendes” zó herkenbaar! Heel erg leuk om zo meer over Benni te weten te komen.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *