“Zijn dat Duitsers?” – Elkaar ontmoeten op de Duits-Nederlandse dag van de taal
Op woensdag 24 en donderdag 25 september stond de Radboud Universiteit in Nijmegen in het teken van de buurtalen Duits en Nederlands. Onder het motto “Duits-Nederlandse dag van de taal” kwamen maar liefst 350 Nederlandse en Duitse leerlingen naar de universiteit om elkaar te leren kennen en met elkaar te leren.
Duits-Nederlandse dag van de taal
In het dagelijks leven werk ik op een middelbare school in Gemert (Noord-Brabant). Je denkt misschien: dat is helemaal niet zo ver van de Duitse grens, en dus zal Duits voor leerlingen vast heel tastbaar zijn. Helaas is dit niet het geval. Een enkeling gaat weleens met opa of oma boodschappen doen over de grens en zodra ze oud genoeg zijn, rijden leerlingen soms zelf de grens over, omdat daar de alcohol voor hun feestjes toch echt goedkoper is… Kortom, wat zou het mooi zijn als we onze leerlingen wat meer in contact met Duitsland en Duitse leeftijdsgenoten kunnen brengen.
En dat was precies één van de doelen van de Duits-Nederlandse dag: leerlingen elkaar laten ontmoeten. Daarom nodigden we scholen van beide kanten van de grens uit om met hun leerlingen uit klas 3 naar de Radboud Universiteit te komen. Veel docenten waren hier enthousiast over en zo konden we in totaal ruim 350 leerlingen verwelkomen. De leerlingen ontdekten in gemengde Duits-Nederlandse groepen de campus en volgden verschillende workshops. Die gingen erover welke strategieën je kunt inzetten in gesprekken waarin meerdere talen (tegelijkertijd) gesproken worden, maar ook over straattaal (of de Duitse tegenhanger Kiezdeutsch) en over studeren aan de Faculteit der Letteren. Dit project werd mogelijk gemaakt door het Interreg-programma Deutschland-Nederland en zijn programmapartners en wordt medegefinancierd door de Europese Unie (EU).
Onderzoeksproject naar meertalige communicatie
Het tweede doel van de dag was de dataverzameling voor een deelstudie binnen mijn promotieonderzoek “Meer dan alleen ‘Uh, was?’: De communicatieve vaardigheid versterken door meertaligheidstrategieën bij het schoolvak Duits”. Dit onderzoek voer ik sinds september 2022 uit in het kader van een promotiebeurs voor leraren van NWO.
Het belang van het onderzoek vloeit direct voort uit mijn lespraktijk. Ieder jaar zien we tijdens de mondelinge toetsen in havo5 en vwo6 leerlingen die bij binnenkomst zeggen ‘Maar ik kan helemaal geen Duits!’. En dat terwijl die leerlingen 5 of 6 jaar Duits onderwijs hebben gevolgd. Dat is ontzettend jammer! Hoe komt het dat de leerlingen zo’n hoge drempel ervaren bij het communiceren in de doeltaal Duits?
Als we bekijken hoe ons onderwijs in de moderne vreemde talen eruitziet, dan lijkt de native speaker – het Duits van de moedertaalspreker – nog steeds het ideaal. Veel docenten geven aan dat fouten natuurlijk gemaakt mogen worden en dat het niet perfect hoeft te zijn, maar toch leren en beoordelen we vaak nog steeds met een focus op wat goed of fout is.
In de literatuur wordt daarom gepleit om de native speaker los te laten als norm voor het leren van een taal en in plaats daarvan gebruik te maken van alle talen die de leerlingen spreken, dus hun hele meertalige repertoire, van dialect tot thuistaal tot schooltaal. De focus ligt dan niet langer op goed of fout, maar op daadwerkelijke communicatie, datgene wat leerlingen vaak het spannendste vinden, maar waar ze praktisch meer behoefte aan hebben (DIA, 2017). Een meertalige aanpak heeft bovendien tot gevolg dat leerlingen communicatief vaardiger worden, meer zelfvertrouwen kunnen ervaren en makkelijker andere talen leren (Jessner, Allgäuer-Hackl & Hofer, 2016).
Hoe zou zo’n meertalige aanpak eruit kunnen zien? Dit hebben we tijdens de dag door middel van een workshop over meertaligheidsstrategieën uitgeprobeerd. In deze workshop maakten we de leerlingen eerst warm voor meertaligheid met behulp van stellingen, zoals: vind je jezelf eigenlijk meertalig en ervaar je daar dan voordelen door? Vervolgens brachten de leerlingen met een taalkaart (Van Batenburg & Dale, 2022) hun eigen meertalige repertoire in beeld. Daarna kwam een onderzoeksassistent binnen die een voor de leerlingen onbekende taal sprak. We vroegen de leerlingen hoe ze zouden kunnen reageren en daarbij kwam al snel de volgende reactie: we kunnen vast wel in het Engels antwoorden! Toen de onderzoeksassistent in het Engels aangaf dat ze ook Nederlands/Duits begreep, dachten de leerlingen: Hé, zij blijkt ook Nederlands/Duits te verstaan, dus als wij Nederlands/Duits spreken en zij Engels, dan kunnen we elkaar ook verstaan! Uiteindelijk zei de onderzoeksassistent ook nog iets in het Duits/Nederlands en paste zich daarmee dus aan de groep aan. De leerlingen leerden zo verschillende manieren van meertalig communiceren kennen. Vervolgens namen zij zelf de rol van onderzoeker in door te kijken of ze de verschillende communicatiemogelijkheden in gespreksverslagen konden herkennen. De workshop werd afgesloten met een korte terugblik op de stellingen van het begin: denken we er nog hetzelfde over of zijn we tot nieuwe inzichten gekomen?
Vervolgens kwamen de Duitse en Nederlandse leerlingen in kleine groepjes bij elkaar en kregen opdrachten waarover ze samen moesten overleggen. Hierbij werd geen instructie gegeven over welke taal ze moesten gebruiken. Tot slot vulden de leerlingen nog een vragenlijst in over hoe zij deze gesprekken ervaren hebben. De audio-opnames van deze gesprekken en de vragenlijsten liggen nu klaar om getranscribeerd en geanalyseerd te worden. Ik ben benieuwd of de korte sessie over de verschillende mogelijkheden om meertalig te communiceren effect heeft gehad op hoe de leerlingen met hun anderstalige partners spraken, maar vooral of er een verschil is in hoe de leerlingen de gesprekken ervaren hebben.
Bronnen:
Council of Europe (2020). Common European Framework of Reference for languages: Learning, teaching, assessment. Companion volume. Council of Europe Publishing. Beschikbaar onder: rm.coe.int/common-european-framework-of-reference-for-languages-learning-teaching/16809ea0d4
DIA (2017). Belevingsonderzoek Duits 2017. Amsterdam: Duitsland Instituut Amsterdam.
Jessner, Ulrike, Elisabeth Allgäuer-Hackl, and Barbara Hofer (2016). Emerging Multilingual Awareness in Educational Contexts: From Theory to Practice. The Canadian Modern Language Review 72 (2), 157–182.
Van Batenburg & Dale (2022). Stickers en stiften: Meertalig bewustzijn verbeelden in het mbo. (2022). Levende Talen Magazine, 109 (6), 8-13. https://lt-tijdschriften.nl/ojs/index.php/ltm/article/view/2262
Thema:
Cultuur, Grensoverstijgende Communicatie, Interculturele communicatieve competentie, Spreek-/Gespreksvaardigheid, Taalbewustzijn / kennis over taalterug