Wil de laatste leraar Duits straks het licht uit doen?
Ik sta een 10 voor Frans. Maar als je me nu ergens in Frankrijk zou neerzetten, zou ik geen simpel gesprek kunnen voeren met de eerste beste Fransman die ik tegenkom. En ik ben niet de enige. Ik deed een kleine inventarisatie in mijn jaarlaag: bijna iedereen die in 6 gymnasium een 8,5 of hoger staat voor het vak Frans geeft aan niet in staat te zijn zelfstandig een Frans boek te lezen of een gesprek te voeren.
Vorige week vrijdag had ik een toets over de werkwoorden être en avoir. Zijn en hebben. Als ik het me goed kan herinneren, was dat de eerste toets die we voorgeschoteld kregen in klas 1. Na 6 jaar lang elke week 3 uur Frans, zou ik graag in staat willen zijn om een stokbrood te bestellen onder de Eiffeltoren. Of is dat te veel gevraagd?
Hoe gaat het eigenlijk met het moderne vreemdetalenonderwijs in Nederland? De Universiteit Utrecht is van plan vanaf 2026 te stoppen met de studies Duits, Frans, Arabisch en Italiaans. Voor deze studies is te weinig animo en ze zijn dus niet rendabel voor de universiteit. Dit is onbegrijpelijk in een tijd met een nijpend tekort aan leraren Duits dat inmiddels tot een recordhoogte van 590 vacatures is gestegen. Met het wegbezuinigen van deze studies dreigen onze grootste Europese talen in een neerwaartse spiraal te raken. Wil de laatste leraar Duits straks het licht uitdoen? Deze vraag hoorde ik op NPO Radio 1 (2024).Het stopzetten van deze studies is een symptoom van de verwaarlozing van taalonderwijs in Nederland. Een van de oorzaken van de verwaarlozing van het taalonderwijs is het imagoprobleem waar talenstudies mee kampen.
Ik las laatst in een Vlaamse krant een artikel over Sofie (De Morgen, 2021). Nou eigenlijk niet Sofie, want het meisje was incognito. Met een foto erbij waarop ze te zien was als een soort vage schim. Nu vraag je je misschien af, waarom is ze incognito? Is Sofie ongewenst zwanger? Heeft ze een overval gepleegd? Nee, Sofie studeert Taal en Letterkunde. Stiekem. Haar ouders denken dat ze biomedische wetenschappen studeert. Sterker nog, haar ouders hebben haar ingeschreven voor die opleiding omdat ze het niet goed vonden dat ze een taal wilde studeren. Sofie volgt ondertussen colleges Engels en Italiaans en is van plan haar ouders daarmee te confronteren op het moment dat ze haar diploma haalt. Een extreem voorbeeld, zou je zeggen. Maar in de kern herkenbaar voor veel taalstudenten. Kiezen voor een taalstudie is een keuze tegen de stroom in. Wil je indruk maken in het studentencafé, dan moet je kennelijk psychologie (interessant), technische natuurkunde (moeilijk) of kunstmatige intelligentie (de toekomst, zeggen ze) studeren. Als taalstudent krijg je te maken met veel vooroordelen.
Taalstudenten worden door mensen buiten het vak vaak niet serieus genomen. Ik zag dit zelf in de praktijk, toen ik C&M wilde kiezen en dat een ‘pretpakket’ werd genoemd. Talen en kunst is blijkbaar gewoon voor de leuk, en natuurkunde en wiskunde, ja dat is het echte werk! Daarmee krijg je een echte baan! Nog een vooroordeel: talenstudies zouden beperkte kansen bieden op de arbeidsmarkt. Ik was wel benieuwd hoe studenten hier zelf over denken: het Nationaal Platform voor de Talen heeft onderzoek gedaan onder 900 alumni. Bijna alle ondervraagden hebben direct na hun studie een baan gevonden die aansluit bij hun vak. 25% van de alumni werkt in het onderwijs. De overige 75% werkt in de sectoren communicatie & marketing, onderzoek & wetenschap en overheid.
Veel van deze vooroordelen zijn dus onterecht. Waar komen die eigenlijk vandaan? Veel van deze vooroordelen zijn ontstaan tijdens de industriële revolutie. Mechanisering, technologie en wetenschap dreven economische groei, waardoor technische beroepen cruciaal waren. Technische kennis werd dus als “productiever” gezien, omdat het tastbare, meetbare resultaten oplevert. Taal- en kunststudies daarentegen richten zich op interpretatie, creativiteit en analyse, wat moeilijker te meten is. Hierdoor worden ze soms ten onrechte als ‘onduidelijk’ gezien. En wat onduidelijk is, vindt men zinloos. Dit is een makkelijke manier om af te serveren waar je geen grip op krijgt. Daarbij komt dat technische beroepen als “mannelijk” gezien worden en daarmee automatisch als belangrijker in een patriarchale samenleving. Kunst en taal werden meer met vrouwen geassocieerd.
Sommige mensen vragen zich dus af of moderne vreemde talen nog wel zo belangrijk zijn als Engels vaak de voertaal is. We hebben toch Google Translate, Duolingo en razendsnelle ontwikkelingen op het gebied van artificial intelligence? Maar zo simpel ligt het niet. Het moderne vreemdetalenonderwijs verdient een vooraanstaande plek in het Nederlandse schoolsysteem. Hiervoor heb ik vier argumenten.
Ten eerste: een vreemde taal leren zorgt voor meer begrip en belangstelling voor de ander. Taal is een belangrijk instrument: het heeft een heel groot effect op hoe je je verhoudt tot iemand. Als je leert over de cultuur van iemand anders, voelt diegene dichterbij. En ja, ook als je een bèta bent, is het verbreden van je kijk op de wereld erg waardevol en taal is daar een uitstekend middel voor.
Ten tweede scherpt taal je manier van denken. Eigenlijk is het een soort hersengymnastiek: van meertaligheid word je heel flexibel, zowel in je brein als op cultureel en sociaal vlak. Het zet je bijvoorbeeld aan het denken over de betekenis van woorden. Wanneer je meerdere talen spreekt, krijg je een instinctief gevoel voor de manier waarop taal onze gedachten vormgeeft. Neem bijvoorbeeld het woord ‘aandacht’: in het Spaans leen je aandacht uit (je wil haar ook weer terug krijgen). In het Frans maak je aandacht (zonder jouw inspanning bestaat ze überhaupt niet). In het Engels betaal je aandacht (aandacht is waardevol). In het Nederlands schenk je haar (eenmaal gegeven, is zij niet meer van jou).
En dan de zorgwekkende leesprestaties van leerlingen. Een onderzoek uit 2022 sprak zelfs van een ‘leescrisis’. Mijn moeder moest vroeger tien boeken voor Frans, tien boeken voor Engels en ook nog eens tien voor Nederlands lezen in één jaar. Nou, wij moeten er vijf voor Engels, vijf voor Nederlands, Duits… zijn we eigenlijk al vergeten dat het bestond en bij Frans kom ik denk ik niet eens tot één… Juist nu is het van belang de vakken Frans en Duits uit het slop te trekken, vakken waarmee de leesvaardigheid verbeterd kan worden.
Tot slot nog een economisch argument: Duitsland is onze belangrijkste handelspartner. Daarnaast is Duits de meest gesproken moedertaal in Europa. Als één van de kleinste landen ter wereld kunnen wij het ons niet veroorloven om het moderne vreemdetalenonderwijs te verwaarlozen. We zijn aangewezen op onze buren Frankrijk en Duitsland. En we weten, het fundament voor goede relatie met je buren is: vertrouwen.
Met gedegen kennis van de taal én cultuur kun je duurzame relaties opbouwen. AI of vertaalcomputers kunnen dit niet vervangen. Toch is het onderwijsbeleid al jarenlang gericht op bezuinigen zonder aandacht voor Taal en Cultuur. Dat ligt niet alleen aan de onderwaardering van talenkennis, maar misschien ook wel aan hoe de talen worden onderwezen.
Aus, nach, bei, seit, von, zu,
Beau, bon, joli, grand, long, petit
De vakken Duits en Frans roepen al snel associaties op met grammaticarijtjes. Het is dus ook niet gek dat zo weinig mensen kiezen voor een taal. De vakken zijn in het huidige onderwijs ook niet zo aantrekkelijk. Het taalonderwijs is versplinterd in deelvakken: grammatica, woordenschat, luisteren, spreken, schrijven. Het gaat niet om taalbeheersing als geheel maar om het behalen van losse onderdelen.
Volgens Olivier Greiner (RTV Utrecht, 2023), docent Duits van het jaar, is taal is een middel, geen doel op zich. In het huidige schoolsysteem geven we te weinig ruimte aan het taalonderwijs in relatie tot de maatschappij. Op dit moment spreken bijvoorbeeld heel veel leerlingen goed Engels, maar dat komt niet per se door wat ze leren op school. Voor nu ziet de toekomst van het moderne talenonderwijs er niet rooskleurig uit. Naast de nijpende tekorten aan leraren en studenten, heeft het SLO (landelijk kenniscentrum voor onderwijs) ook nog eens aangekondigd dat de vakken Frans en Duits op de middelbare school een krimp in uren wacht van wel 30 procent. Maatschappijleer krijgt daarentegen juist een flinke urenstijging. Kunnen daar geen bruggen worden gebouwd? Juist bij de taalvakken staan het wereldburgerschap en verbinding met elkaar centraal. Ik pleit voor een vakoverstijgende aanpak waarin alle vakken hun bijdrage leveren aan burgerschapsonderwijs. Ook Vincent, mijn docent Frans, zegt dat in de toekomst talen zullen moeten integreren in andere vakken. Pas dan zullen de leerlingen het nut en de noodzaak inzien van het moderne vreemdetalenonderwijs. Maar tot die tijd zal ik het helaas nog moeten doen met de werkwoorden être en avoir.
terug
Hou het licht nog maar even aan, Katja 🙂
Taal leer je inderdaad door het te gebruiken, niet door eindeloos grammaticaregels te stampen. Als 14-jarige leerde ik het beste Frans door ‘Asterix et Obelix’ te lezen in de klas – het was leuk, bleef hangen en maakte de taal levendig. Waarom geen lessen economie in het Duits of kunstgeschiedenis in het Frans? Zo leer je niet alleen een taal, maar vooral hoe die in de praktijk te gebruiken. Net zoals in het tweetalig onderwijs, dat (helaas) alleen in het engels beschikbaar is.