taalwijs.nu

taalwijs.nu

Verslag van het EuroSLA-congres in Birmingham

Door Saioa Cipitria, promovendus aan de Vrije Universiteit Brussel

Slechts een paar dagen voor de start van het nieuwe academisch jaar kwamen in de laatste week van augustus ongeveer 400 internationale onderzoekers bijeen in Birmingham (VK) voor de conferentie van de European Second Language Association (EuroSLA). Deze conferentie is het belangrijkste Europese evenement voor mensen die een passie hebben voor onderzoek naar een tweede taal (T2). Het vindt elk jaar plaats in een andere stad en trekt onderzoekers uit heel Europa aan, maar ook van verder weg zoals Japan of de VS. Ondanks de uitdagingen van het reizen – met geannuleerde vluchten en stakingen in het Britse openbaar vervoer waar velen van ons last van hadden – zijn we er in geslaagd om Birmingham te bereiken!

De eerste dag van de conferentie was gewijd aan onderzoekers aan het begin van hun loopbaan (early career researchers of ECRs). Tijdens de ‘doctoral workshops’ konden zij hun lopende onderzoek presenteren en kregen ze feedback van een senior onderzoeker en expert. Hun ECR-status deed geen afbreuk aan de kwaliteit van het gepresenteerde onderzoek. Het was leuk om te zien hoe deze wetenschappers in de dop hun publiek met vernieuwend onderzoek en uitmuntende presentaties wisten te boeien.

Een van de hoogtepunten van de conferentie waren de vier keynote-presentaties: Jason Rothman (UiT The Arctic University of Norway) deelde het onderzoek van zijn team naar tweetaligheid, onderzoeksmethoden en taalkundige kenmerken van verschillende erfgoedtalen of heritage languages, d.w.z. talen die kinderen die elders opgroeien van hun ouders leren zoals veel tweede of derde generatie Turkse Nederlanders. 

Andrea Révész (University College London) benadrukte hoe belangrijk het is om zowel objectieve als subjectieve onderzoeksmethoden te gebruiken om de invloed van taakvariabelen op de spraak- en schrijfproductieprocessen van leerlingen te onderzoeken. Haar fMRI-onderzoek naar T2-processen in het brein laat zien dat pauzegedrag van leerlingen neuronale correlaties heeft: Een pauze aan het einde van de zin houdt bijvoorbeeld verband met hersengebieden voor conceptualisering, terwijl een pauze in het midden van de zin verband houdt met klassieke taalverwerkingsgebieden in het brein, zoals het gebied van Broca. 

Detmar Meurers (Universität Tübingen) besprak hoe digitale leercontexten en kunstmatige intelligentie (AI) zowel leerlingen als docenten kunnen ondersteunen doordat leerlingen specifieke input en gefundeerde feedback krijgen dat door AI aangepast is aan hun individuele behoeften. Informatie over de tools die Meurers en zijn team hebben ontwikkeld (bijv. een zoekmachine voor webpagina’s op A2 of juist B1 niveau; bepaalde grammaticale vormen in teksten automatisch laten oplichten) is te vinden op zijn webpagina

Jean-Marc Dewaele (Birkbeck, University of London) verdiepte zich in de rol van emoties in het vreemdetalenonderwijs. Met zijn onderzoek heeft hij de belangrijkste bronnen van plezier bij vreemdetaalleren geïdentificeerd, waaronder een positieve houding ten opzichte van de doeltaal en -cultuur, de leraar, de lesmethode en -modaliteit, en de taak- en lesactiviteiten. Als u zich afvraagt waarom emoties ertoe doen bij tweedetaalverwerving (SLA), raadt Dewaele dit artikel aan.

Ook de andere presentaties lieten een grote verscheidenheid aan onderwerpen in verschillende deelgebieden van de taalkunde zien. Hoewel ik hier niet alles kan beschrijven wat ik interessant vond, wil ik graag een paar presentaties uitlichten die bijzonder spannend waren. Aline Godfroid besprak haar methodologische synthese van eye-tracking-rapportagepraktijken en benadrukte hoe belangrijk het is om in artikelen voldoende details over bijvoorbeeld de volgorde van onderzoeksstappen te rapporteren omdat het anders heel lastig is om onderzoek te repliceren. 

Anastasia Pattemore en collega’s onderzochten het nut van ondertiteling voor beginnende leerlingen van het Spaans, vooral voor frases van meerdere woorden (bijvoorbeeld no te preocupes [maak je geen zorgen]). Ook de presentatie van Natalia Parker en Clare Wright over de verwerving van gender (woordgeslacht) en case (naamval) in het Russisch vond ik spannend. Ze pleitten voor het ‘Gender before case’-principe, waarin ze argumenteren dat in talen met woordgeslacht deze gendercategorieën goed ingeburgerd moeten zijn voordat naamvallen worden geïntroduceerd. 

Een conferentie is ook een plek om te laten zien dat er soms verwarrende resultaten zijn, zoals die van Freya Gastman en collega’s over het verwante facilitatie-effect. Het is in de onderzoeksliteratuur bekend dat verwante woorden (bijvoorbeeld vertalingsequivalenten zoals het Engelse coffee en het Duitse Kaffee) sneller en nauwkeuriger worden verwerkt dan niet-verwante woorden. In dit onderzoek duurde het echter langer om verwante gegevens te verwerken. Dit was vooral bij minder vaardige leerlingen het geval, wat duidt op een remmend effect. Waarom dit zo is, zal verder onderzoek moeten uitwijzen. 

Ten slotte bespraken Raquel Serrano en Ana Pellicer-Sánchez het effect van verschillende manieren van herhaald lezen op het incidenteel leren van woordenschat. Ze hebben ontdekt dat frequente leessessies (zoals drie sessies per week) voordelen op korte termijn opleveren, terwijl een gespreide leesaanpak (dat wil zeggen één keer per week lezen gedurende een periode van drie weken) invloed heeft op onthouden op de lange termijn. Dit is vooral nuttig als didactische interventies gepaard gaan met aanvullende oefeningen die gericht zijn op het aanleren van nieuwe woorden.

Ik had ook het voorrecht om ons eigen onderzoek naar saillantie (de mate waarin iets zichtbaar of merkbaar is) bij impliciete T2-morfologieverwerving te delen. Met behulp van een semi-kunstmatige taal genaamd Englishti onderzochten we het effect van orthografische saillantie (d.w.z. de lengte van de morfemen, bijvoorbeeld Suzy had her showerulp/showero at six) op aandacht en impliciete verwerving van de onderliggende functie van die morfemen. Over het geheel genomen lieten onze resultaten zien dat saillantie inderdaad de aandacht beïnvloedt, omdat het opvallende morfeem (ulp) meer aandacht trekt dan het minder opvallende morfeem (-o). In dezelfde geest lieten Eva Puimège en Ayşen Tuzcu met hun werk over typografische verbeteringen (i.e., vetgedrukt) bij het leren van T2-collocaties (bijv., ‘golden hour’, ‘fixed end’) zien dat inputverbetering positief is voor het leren van collocaties.

Geboorteplaats van Shakespeare

Er was gelukkig ook voldoende gelegenheid om te socializen in Birmingham. Promovendi kwamen woensdagavond bij elkaar voor een borrel. Op vrijdagavond kregen we een heerlijk diner geserveerd en op zaterdag reisden we naar Stratford-upon-Avon om de geboorteplaats van Shakespeare te bezoeken en door de charmante straten van de stad te slenteren.

Kortom, EuroSLA was een uitstekende conferentie, zowel wat betreft de kwaliteit als de kwantiteit van het gepresenteerde onderzoek. Ik denk dat ik namens veel van de aanwezigen spreek als ik zeg hoe geïnspireerd we waren door het uitzonderlijke onderzoek dat op EuroSLA werd gepresenteerd. Ik was ook aangenaam verrast om te ontdekken dat iedereen aanspreekbaar en vriendelijk was en oprecht open stond voor inhoudelijk interessante gesprekken.

EuroSLA’s eigen Twitter-account (tegenwoordig X @EuroSLA) was zeer actief en toonde de activiteiten van de conferentiedagen. Sommige mensen gebruikten ook de hashtag #EuroSLA32 om hun indrukken te posten. We kijken reikhalzend uit naar de volgende EuroSLA-conferentie in Montpellier (Frankrijk), gepland in de eerste week van juli 2024!


terug

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *