“Wat spreek jij nog voor talen behalve Nederlands?” Interactie in schooluitwisselingen bevorderen door te praten over creatief schrijven
Uitgaande van het idee dat het bij schooluitwisselingen in de eerste plaats gaat om leerlingen die met elkaar in gesprek komen en zo samen met en van elkaar leren, heb ik in mijn promotieonderzoek leerlinginteracties in dergelijke uitwisselingen onderzocht. Aan het begin van het Duits-Nederlandse schooluitwisselingsproject Nachbarsprache & buurcultuur (Radboud Universiteit Nijmegen en Universiteit van Duisburg-Essen) bleek echter uit mijn observaties dat leerlingen van beide scholen moeite hadden om contact te leggen met hun uitwisselingspartners. Veel leerlingen communiceerden maar weinig met hun partners van over de grens. In plaats daarvan zochten ze vaker contact met klasgenoten. Dat zou onder andere te maken kunnen hebben met hun beperkte kennis van de respectievelijke doeltaal.
Het schrijven van verhalende teksten ter voorbereiding op de meertalige schooluitwisseling
Ik ga ervan uit dat het slagen van interactie tijdens de uitwisseling niet vanzelfsprekend is en dat alle leerlingen opdrachten nodig hebben die interacties stimuleren. In mijn promotieonderzoek heb ik hiervoor een schrijfproject ontwikkeld dat is afgestemd op de verschillende fasen van uitwisseling (voorbereiding, uitvoering en evaluatie van de uitwisseling) (zie afb. 1).

Afbeelding 1.
In dit project schreven leerlingen tijdens de voorbereiding van de uitwisseling verhalende teksten over de thema’s “uitwisseling & grenzen” om zich individueel voor te bereiden op de aanstaande schooluitwisseling en verwachtingen eraan te formuleren. Met behulp van alle talen die de leerlingen tot hun beschikking hadden, voerden ze tijdens de uitwisseling gesprekken met hun uitwisselingspartners over hun zelfgeschreven teksten. Door in alle fasen met de teksten te werken en erover te praten, ontwikkelden zich tijdens de uitwisseling op schrijven gebaseerde gespreken en daarmee een verdiepte taalgerelateerde uitwisseling op peer-niveau, die de basis kan vormen voor leerprocessen tijdens de uitwisseling.
Waarom gesprekken over schrijven nieuwe inzichten over schooluitwisselingen mogelijk maken
In het bestaande onderzoek naar schooluitwisselingen wordt vooral gekeken naar het perspectief van docenten en de interculturele leerprocessen van de leerlingen, waardoor authentieke gespreksgegevens van leerlingen een lacune in het onderzoek vormen. Maar juist dit perspectief is cruciaal als we willen begrijpen hoe uitwisselingen werken en hoe we ze didactisch verder kunnen ontwikkelen. Om deze reden heb ik in mijn corpus in totaal 27 gesprekken geanalyseerd. Ik was geïnteresseerd in welk meertalig repertoire de leerlingen aan zichzelf toeschrijven en in hoeverre ze dit kunnen gebruiken voor de interacties. Verder was ik geïnteresseerd in wat leerlingen in de gesprekken over hun eigen teksten aan de orde stellen en wilde ik beter begrijpen hoe ze in het gesprek coöperatief handelen.
Taalgebruik bij schooluitwisselingen: enkele resultaten van mijn onderzoek
Met behulp van een vragenlijst over de taalachtergrond van de deelnemende leerlingen, heb ik ook uitgevonden dat de leerlingen met 28 verschillende talen – waarvan 25 verschillende thuistalen – over een divers meertalig repertoire beschikken. Ik heb echter vastgesteld dat veel thuistalen slechts één keer werden genoemd en dat Nederlands, Duits en Engels de meest voorkomende thuistalen waren. Daarom kon ik aannemen dat de leerlingen in de Duits-Nederlandse schooluitwisseling voornamelijk op deze talen zouden terugvallen.
In de thematische analyse van de gesprekken kon ik vaststellen dat de leerlingen in totaal over vier grote thema’s spraken: talen, schrijven en teksten, de peer setting, en taak en uitwisseling (zie hoofdstuk 7.2, Plainer 2025:181). In het macrogebied talen bespreken de leerlingen onder andere meertalige strategieën, spreekangst en taalvoorschriften. In de gesprekken gebruiken de leerlingen soms hun volledige taalrepertoire, maar ze zijn onzeker over de taalkeuze en vragen naar verplichte talen. Sommige leerlingen wijzen op taalvoorschriften van docenten of medeleerlingen, terwijl anderen juist de vrije taalkeuze benadrukken of elkaar aanmoedigen om van taal te wisselen. Vooral Engels als lingua franca wint aan belang als gemeenschappelijke communicatietaal wanneer de taalvaardigheid in de buurtalen onvoldoende is (zie hoofdstuk 7.2.2, Plainer 2025: 188)
In de meta-analyse van de resultaten van de thematische analyse kon ik naast de dimensie van meertalige interactie nog vijf andere onzekerheden van de leerlingen in het schriftelijke gesprek identificeren (cf. Plainer 2025: 208). Deze onzekerheden moeten niet als tekortkomingen worden gezien, maar als leermogelijkheden. Ze stimuleren probleemgerichte leerprocessen en bevorderen de doelstellingen van de schooluitwisseling op verschillende, op elkaar voortbouwende niveaus: interactie (microniveau), cultuur-reflexief leren (mesoniveau) en de voorbereiding op grensoverschrijdende leefomgevingen (macroniveau) (vgl. Plainer 2025: 212).
Uit een diepgaande interactie-analyse van drie geselecteerde gesprekken bleek duidelijk dat de leerlingen verschillende meertalige strategieën gebruiken: ze gebruiken de gemeenschappelijke eerste taal of de eerste taal van hun partners, ze schakelen over naar hun eigen eerste taal, werken met code-mixing en -switching en ten slotte gebruiken ze ook de gemeenschappelijke vreemde taal Engels als hulpmiddel (cf. Plainer 2025: 260). Bovendien heb ik vastgesteld dat de leerlingen verschillende strategieën gebruiken om zeker te zijn van hun begrip: ze vragen of ze goed begrepen zijn, verzekeren elkaar, stellen vragen of geven openlijk aan wanneer ze iets niet begrepen hebben (cf. Plainer 2025: 262).
Wat te doen met deze resultaten? Hoe we schooluitwisseling verder kunnen ontwikkelen
Het potentieel van deze onzekerheden kan worden benut voor het plannen van schooluitwisselingen volgens de klassieke fasering (voorbereiding, uitvoering en nabespreking). Hier ligt mijn focus op de onzekerheid betreffende meertalige interactie.
Voorbereiding
In de voorbereidingsfase van mijn schrijfproject schrijven de leerlingen tijdens een training op hun eigen school een eerste versie van hun tekst en geven ze elkaar hierop feedback. Ze oefenen met de rolwisseling van leerling naar peer, voeren zelfstandig feedbackgesprekken en ervaren het schrijfproces als coöperatief en gericht op herziening. Het doel van deze fase is om vooraf methoden en procedures te oefenen, verwachtingen ten aanzien van de uitwisseling te formuleren en zo de latere uitwisseling talig en inhoudelijk te vergemakkelijken. Mijn gespreksanalyses suggereren dat er tijdens de uitwisseling onzekerheden ontstaan in de omgang met meertalige interactie. Tegelijkertijd werd duidelijk dat ingrijpen door docenten in de taalkeuze deels leidde tot het afbreken van de gesprekken, ook al was de interventie van de docenten bedoeld als ondersteuning en waardering. Daarom ga ik ervan uit dat juist het zelfstandig onderhandelen over de taalkeuze en de mogelijkheid om code-switching of receptieve meertaligheid uit te proberen, een centraal leerpotentieel van de uitwisseling vormen. Daarom acht ik het zinvol om leerlingen, voor de uitwisseling, voor te bereiden op deze uitdagende situatie: Als we de meertalige aanpak ook in de uitwisseling in aanmerking nemen, moeten leerlingen de mogelijkheid hebben om tussen hun talen te wisselen en bij begripsproblemen of een gebrek aan uitdrukkingsmogelijkheden een beroep te doen op al hun talen. Op die manier kunnen ze wederzijds begrip verzekeren en ook bij beperkte vaardigheden in de doeltaal succesvol communiceren in de uitwisseling.
Uitvoering
Tijdens de uitwisseling ontmoeten de leerlingen elkaar als peers in een gesprek over hun tekstproducten. Als beide peers akkoord gaan, kunnen ze hun gesprek opnemen om het later zelf nog eens te beluisteren en de woordkeuze en mogelijke onduidelijkheden te ontdekken. Tijdens het gesprek lezen de peers elkaar hun teksten voor, geven ze elkaar feedback op de teksten en bespreken ze deze op basis van een reeks feedback vragen die ze mogen maar niet hoeven te gebruiken. Om deze gesprekken te voeren, worden de leerlingen aangemoedigd om hun volledige taalrepertoire te gebruiken. Met name de Duits-Nederlandse context biedt leermogelijkheden voor receptieve meertaligheid.
Evaluatie
Reflectie speelt een centrale rol in de nabereiding van de uitwisseling: docenten helpen de leerlingen om hun verwachtingen te relateren aan de daadwerkelijke ervaringen tijdens de uitwisseling en om de onzekerheden uit de gesprekken te verwerken. Dit biedt de mogelijkheid om op individueel en groepsniveau te reflecteren op de meertalige interactie tijdens de uitwisseling. De leerlingen luisteren naar de opnames van hun gesprekken en analyseren ze of en wanneer ze hun eigen moedertaal gebruiken, of ze de moedertaal van hun uitwisselingspartner overnemen, wanneer ze bijvoorbeeld code-mixing/-switching gebruiken of overschakelen naar een andere gemeenschappelijke vreemde taal. Ze kunnen ook nadenken over of er momenten waren waarop ze elkaar niet begrepen en of ze dit openlijk hebben gecommuniceerd of dat het verborgen is gebleven. Aansluitend kan er in de klas een gesprek ontstaan over taalkeuze en het verzekeren van begrip. Leerlingen kunnen zich zo bewust worden van de meertalige strategieën waarover ze al beschikken en leren in het beste geval dat een bewuste omgang met onbegrip een belangrijk aspect is voor het communicatieve succes van meertalige interacties.
Conclusie: praten over talen tijdens schooluitwisselingen heeft een meerwaarde.
Het uitgangspunt van mijn onderzoek was de observatie dat de leerlingen aan het begin van de schooluitwisseling weinig met elkaar communiceren. Om hen met elkaar in gesprek te brengen, heb ik een schrijfproject ontwikkeld dat hun volledige taalrepertoire omvat. In de leerling-interacties tijdens dit project werd duidelijk waarover en hoe leerlingen tijdens de uitwisseling praten, welke onzekerheden daarbij optreden en hoe ze met meertalige strategieën en begrip bevorderende patronen samenwerken. De eigen geschreven teksten dienden als aanleiding om te vertellen en zorgden ervoor dat de leerlingen met elkaar over de inhoud van gedachten wisselden.
Voor veel leerlingen was de vrije taalkeuze in de uitwisselingsinteractie een ongewone situatie: sommigen voelden zich nog beperkt door verborgen taalvereisten of -verboden, anderen voelden zich onzeker over hun (doel)taalvaardigheid. Beide bieden echter belangrijke leermomenten. Docenten kunnen deze al tijdens de voorbereiding aan de orde stellen en er tijdens de nabespreking gericht op ingaan door met de leerlingen te reflecteren op taalkeuze, meertalige strategieën en begripsborging.
Verder lezen?
Plainer, Julia (2025): Schreibgespräche im Schulaustausch. Eine explorative Studie zum mehrsprachigen schreibgestützten Sprechen im Rahmen des deutsch-niederländischen Schulaustauschprojektes Nachbarsprache & buurcultuur, LOT, 698, https://www.lotpublications.nl/schreibgespr%C3%A4che-im-schulaustausch.
Thema:
Meertaligheidterug