Hoe vertaalmachines taalleerders het totaalplaatje laten zien
Tijdens het schrijven van teksten in een vreemde taal weten taalleerders vaak wel hoe ze iets in hun moedertaal kunnen verwoorden, maar kennen ze de uitdrukking hiervoor nog niet in de vreemde taal, of schiet deze hen niet direct te binnen. Op zulke momenten schakelen ze vaak online vertaalhulpmiddelen in. Denk hierbij aan tweetalige woordenboeken zoals WordReference.com of vertaalmachines zoals Google Translate en DeepL.
Woord voor woord vs. kant-en-klaar
De mate waarin vertaalhulpmiddelen taalleerders ondersteuning kunnen bieden tijdens hun vertaalproces, verschilt aanzienlijk. Zo beperkt een woordenboek zich meestal tot vertalingen op woordniveau, terwijl een vertaalmachine volledige zinnen kan genereren. Bovendien moeten gebruikers van een woordenboek bij woorden met meerdere betekenissen zelf bepalen welke vertaling het beste past in hun context. Vertaalmachines maken in zulke gevallen zo veel mogelijk gebruik van de meegegeven context om een geschikte vertaling te genereren. Dit verschil in ondersteuning tussen online woordenboeken en vertaalmachines vormde het uitgangspunt van mijn promotieonderzoek.
Niet het eindresultaat, maar het proces
Eerder onderzoek keek vaak naar de invloed van deze verschillen in ondersteuning op het eindresultaat van schrijfopdrachten: is de uiteindelijke tekst beter als een taalleerder voor hulp bij het vertalen een beroep doet op een vertaalmachine dan op een woordenboek? Voor mijn promotieonderzoek was ik daarentegen meer geïnteresseerd in het schrijfproces. Wat gaat er om in het hoofd van een taalleerder tijdens de transformatie van een blanco pagina tot een volledige tekst, en in welke mate bepaalt het vertaalhulpmiddel dat de taalleerder besluit in te zetten dat denkproces?
Het schrijfproces van taalleerders in beeld gebracht
Omdat veel van wat we denken tijdens het schrijven onbewust gebeurt, is het voor taalleerders vaak lastig om precies te verwoorden wat er zich tijdens het schrijven in hun hoofd afspeelde. Om toch zicht te krijgen op dit proces, liet ik 28 Nederlandstalige cursisten Zweeds elk vier teksten schrijven in Word. Hun Zweedse taalvaardigheid varieerde van A2 tot B2. Voor twee teksten mochten ze tijdens het schrijven het online woordenboek Van Dale Online raadplegen. Voor de andere twee mochten ze de vertaalmachine DeepL gebruiken.
Tijdens het schrijven nam ik het beeldscherm, de oogbewegingen op het scherm en de toetsenbordactiviteit van de deelnemers op. Elk van deze drie methoden legt namelijk een uniek aspect van het schrijfproces bloot. Zo laat toetsenborddata bijvoorbeeld exact zien wanneer een taalleerder stopt met typen. Door de schermopnames en oogbewegingsdata tijdens deze pauzemomenten te bestuderen kon ik vervolgens bijvoorbeeld achterhalen waarop de aandacht van de taalleerder gericht was. Fixeerde de blik van de taalleerder zich op het zojuist getypte woord, dan is de kans groot dat de leerder nadacht over dat specifieke woord. Bijvoorbeeld of het gekozen woord wel goed uitdrukte wat de leerder bedoelde, of of het correct gespeld was. Gleed de blik daarentegen ook over eerder geschreven zinnen, dan is het aannemelijker dat de taalleerder breder reflecteerde over de tekst, bijvoorbeeld over de samenhang of structuur van de neergeschreven ideeën.
Niet meer afhankelijkheid, wél meer inhoudelijke reflectie
De analyse liet zien dat het soort vertaalhulpmiddel weinig invloed heeft op de mate waarin taalleerders tijdens het schrijven een beroep doen op deze hulp. Dit gold zowel voor beginnende als meer gevorderde leerders. Dat is geruststellend: het gebruik van vertaalmachines lijkt dus niet automatisch te leiden tot een grotere afhankelijkheid van vertaalhulpmiddelen.
Wat vooral opviel, was dat beginnende taalleerders bij het schrijven met toegang tot een vertaalmachine hun aandacht tijdens pauzemomenten vaker richtten op de inhoud, structuur en samenhang van hun tekst. Het gebruik van een vertaalmachine leek hen dus ruimte te geven om hun aandacht te verschuiven van eerder talige naar meer inhoudelijke aspecten van de tekst.
Het juiste hulpmiddel voor het juiste leerdoel
De resultaten geven een genuanceerd antwoord op de vraag of taalleerders vertaalmachines zouden moeten mogen gebruiken tijdens schrijfopdrachten. Er is weinig bewijs dat toegang tot zulke tools leidt tot overmatig gebruik, ook niet bij beginnende leerders. Sterker nog, het gebruik van een vertaalmachine lijkt er juist voor te kunnen zorgen dat leerders zich minder verliezen in talige details en meer aandacht besteden aan de inhoud, structuur en samenhang van hun tekst.
Of het als taaldocent verstandig is om vertaalmachines toe te laten tijdens schrijfopdrachten, hangt daarom sterk af van het leerdoel. Als het belangrijk is dat leerders tijdens de schrijfopdracht hun taalvaardigheid zo veel mogelijk oefenen door goed te letten op zaken zoals woordkeuze, grammatica en spelling, is het waarschijnlijk effectiever om de toegang te beperken tot een klassiek tweetalig woordenboek. Maar als het doel is om leerders te stimuleren na te denken over het totaalplaatje van hun tekst, kan een vertaalmachine juist een waardevol hulpmiddel zijn.
Meer lezen?
Jolley, J. R., & Maimone, L. (2022). Thirty years of machine translation in language teaching and learning: A review of the literature. L2 Journal, 14(1), 26–44. https://doi.org/10.5070/L214151760
Klimova, B., Pikhart, M., Benites, A. D., Lehr, C., & Sanchez-Stockhammer, C. (2023). Neural machine translation in foreign language teaching and learning: A systematic review. Education and Information Technologies, 28(1), 663–682. https://doi.org/10.1007/s10639-022-11194-2
Overstreet, M., Akhmedjanova, D., & Vaccino-Salvadore, S. (2023). Brain-bound vs. extended: Contrasting approaches to second-language research writing in digital environments. Journal of Second Language Writing, 61, Article 101019. https://doi.org/10.1016/j.jslw.2023.101019
terug