taalwijs.nu

taalwijs.nu

Waar komen al die talen vandaan?

door
Rik van Gijn
Bijzonder hoogleraar ethnolinguistische vitaliteit en diversiteit in de wereld, Leiden University Centre for Linguistics

Er zijn tussen de 7000 en 8000 talen in de wereld waar we vanaf weten. Daarnaast zijn er heel veel talen geweest waar we geen idee van hebben. Waar komt al die taaldiversiteit eigenlijk vandaan? Hoe heeft die zich historisch ontwikkeld? Dit zijn centrale vragen in een onderzoeksproject dat per 1 januari 2025 van start is gegaan aan de Universiteit Leiden en de Universiteit van Utrecht.

In het Bijbelboek Genesis wordt het ontstaan van taaldiversiteit gepresenteerd als een straf van God voor de hoogmoed van de inwoners van de stad Babel en hun leider Nimrod, die een toren willen bouwen die tot in de hemel reikt. De talige eenheid van het volk maakt plaats voor een linguïstisch divers panorama, waardoor communicatie niet meer goed mogelijk is (de spreekwoordelijk geworden Babylonische spraakverwarring), en het geplande bouwwerk komt er niet.

Dat dit de oorsprong is van de taaldiversiteit die wij op dit moment nog om ons heen zien geloven op dit moment nog maar weinig mensen. Maar waar komen al die talen dan vandaan? Om dat te kunnen begrijpen, moeten we wat anders over talen gaan denken dan je misschien gewend bent. Je kan talen namelijk zien als een soort organismen. De meeste organismen veranderen in de loop van de tijd, dat kennen we als evolutie. Met talen gaat het eigenlijk niet veel anders. Talen veranderen continu. Dit kan komen doordat taallerende kinderen de taal van hun ouders met kleine veranderingen leren of, meer bewust, doordat een jonge generatie anders wil klinken dan hun ouders, en ook bijvoorbeeld doordat sprekers van een taal in contact zijn met sprekers van een andere taal. Denk maar eens aan het toegenomen aantal Engelse woorden en uitdrukkingen in het Nederlands.

Als talen steeds maar veranderen van generatie op generatie, dan kan je je ook voorstellen dat als een groep sprekers van een taal in twee groepen uiteenvalt, en die twee groepen verliezen het contact met elkaar, of het contact wordt minder, de taal van die twee groepen zich op verschillende manieren ontwikkelt. Dit kan zich zodanig ontwikkelen, dat wat eens één taal was, eerst twee verschillende dialecten worden, en vervolgens twee talen, waarbij de groepen sprekers elkaar niet meer zomaar kunnen verstaan. Na verloop van tijd kan het zelfs zo zijn dat we niet eens meer kunnen herkennen dat de twee talen ooit aan elkaar verwant waren.

Taalkundigen geloven dus dat taaldiversiteit langzaam evolueert door continue en diverse processen van taalverandering, waardoor de taal van de ene groep zich anders ontwikkelt dan de taal van een andere groep. Hoe dat in zijn werk gaat, weten we niet precies. Het is misschien verrassend dat we weinig van dit soort diversificatieprocessen afweten. Maar als je er even over nadenkt, is het ook wel weer begrijpelijk. Dit soort processen duren heel lang, soms wel duizenden jaren. Verreweg de meeste hebben plaatsgevonden voordat er enige vorm van geschiedschrijving was, en moeten daarom afgeleid worden uit de patronen die we vandaag in talen zien.

Eén van de raadsels van taaldiversiteit is het feit dat er zoveel verschillende taalfamilies in de Nieuwe Wereld (Noord- en Zuid-Amerika) zijn, meer dan in andere continenten. Dit is een raadsel omdat deze gebieden pas veel later dan de rest van de wereld bevolkt zijn, naar schatting tussen de 20.000 en 15.000 jaar geleden. Dit betekent dat de huidige diversiteit zich in een razend tempo moet hebben ontwikkeld. Door deze situatie bieden Noord- en Zuid-Amerika een interessant perspectief op de ontwikkeling van taaldiversiteit. 

In ons project buigt een team van geografen en taalkundigen zich over dit vraagstuk. Het doel van dit project, dat zich richt op Zuid-Amerika, is om de rol van sociale en omgevingsfactoren in het ontstaan van taalkundige diversiteitspatronen van het continent te ontrafelen. Wat is de rol van rivieren in de verspreiding van groepen mensen, of van gebergten? Heeft klimaat misschien een rol gespeeld, of de geschiktheid van grond voor landbouw? En hoe hebben mensen op al deze omgevingsfactoren gereageerd? Was er bijvoorbeeld een verschil tussen groepen die zich specialiseerden in kanovaren en groepen die dat niet deden? En zijn er verschillen tussen groepen die intensieve landbouw bedreven en groepen die meer afhankelijk waren van jagen en verzamelen? Wat voor contactscenario’s tussen groepen waren er, en hoe hebben die de patronen van taaldiversiteit beïnvloed? We zullen proberen deze en andere vragen in de komende vier jaar zo goed mogelijk te beantwoorden  en op basis van de opgedane kennis een model te creëren van de socio-historische processen die hebben geleid tot de huidige indrukwekkende taaldiversiteit van Zuid Amerika, en wat voor rol de ecologische omgeving hierin heeft gespeeld. 


terug

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *