taalwijs.nu

taalwijs.nu

De Vakvernieuwingscommissie MVT: puzzelen voor gevorderden!

Door Florentine Krijgen, docent Frans & lid van de Vakvernieuwingscommissie MVT

Forentine Krijnen

Ineens had ik een flashback. Hebben we het hier niet eerder over gehad? Puzzelend op domeinen, subdomeinen en eindtermen? Die wel of niet accuraat beschreven zijn en wel of niet helemaal de lading dekken? Voerden we een half jaar geleden niet hetzelfde gesprek, en drie maanden geleden, zelfs vorige maand nog? Hebben we niet elke keer dezelfde discussies met dezelfde argumenten? 

Ja en nee. 

Ja: in zekere zin voeren we telkens dezelfde gesprekken. Als leraren en andere geïnteresseerden onze documenten zien, vragen zij zich misschien af waarom we voor de veertiende keer dezelfde puzzel leggen en waarom we een jaar nodig hebben voor de specifieke formulering van iets dat zich in het geval van een eindterm beperkt tot één volzin. Diezelfde buitenstaander ziet op het eerste gezicht niet het verschil in nuance, in vaardigheid en verwachte handeling door de leerling, tussen woorden als ‘interpreteren’ en ‘analyseren’, ‘evalueren’ en ‘waarderen’, of ‘betekenis geven aan’, ‘inzicht tonen in’ en ‘begrip tonen van’. 

Toch merk ik dat we dankzij deze herhaaldelijke stappen, steeds scherper, beter en nauwkeuriger worden. In dat wat we willen, in dat wat nodig is voor vak, leerling en leraar, in dat wat het examenprogramma van de toekomst beter zal maken. Vergeet niet dat er onvoorstelbaar veel variabelen zijn om rekening mee te houden en dat wat wij nu op de vierkante millimeter ontwerpen, straks in de wet staat en voor iedere leraar, iedere leerling, iedere leermiddelenmaker, iedere toetsdeskundige, ieder schooleigen curriculum, ieder type onderwijs, passend moet zijn! 

Ik merk dat we steeds scherper, beter en nauwkeuriger worden.

Het maakt wel degelijk uit of een leerling iets moet kunnen evalueren, of erop moet kunnen reflecteren. En iets beschrijven, verwerken of gebruiken, zijn ook allemaal andere denkactiviteiten en handelingen die je van de leerling verwacht. Het is niet alleen een discussie op woordniveau, maar ook een inhoudelijke, semantische en een syntactische. 

Neem het volgende voorbeeld van een concepteindterm: ‘De leerling reflecteert op literaire werken in de doeltaal’. Moet de leerling dan in de doeltaal reflecteren? Of moet de leerling literaire werken lezen die in de doeltaal geschreven zijn en dáár dan op reflecteren? En in welke taal is dan de reflectie? Stel dat je ‘in de doeltaal’ vervangt door ‘uit het doeltaalgebied’, is dat mysterie opgelost, echter zou het dan weer niet uitmaken in welke taal de leerling het literaire werk leest. Misschien maakt dat ook wel helemaal niet uit, voor het doel dat we ermee beogen? 

Daar onderscheidt het Frans zich echter wel weer zichtbaar van het Engels. Want in het Engels zou een leerling op het vwo toch beide moeten kunnen: lezen én reflecteren in het Engels? In het Frans lijkt dat toch aanzienlijk minder haalbaar. En ook dát verklaart de vele discussierondes en de vele versies van exact dezelfde doelzin: we ontwerpen een programma waar niet alleen heel Nederland straks mee aan de slag moet kunnen gaan, er moeten ook negen verschillende talen hun eigen draai aan kunnen geven! En die discrepanties zijn soms gapend groot, dan weer verwaarloosbaar, omdat we in essentie hetzelfde beogen. Een feit is, dat over een paar maanden er nieuwe conceptexamenprogramma’s liggen voor Engels, Duits, Frans, Spaans, Italiaans, Arabisch, Russisch, Turks en Chinees! 

Ondanks dat we nog druk afstemmen over de feitelijke formulering en de definitieve plek van iedere eindterm, zijn we ondertussen al wel bezig met het vakinhoudelijk inkleuren van onze puzzel. Wat zou de leerling bij Frans mee moeten krijgen van de leeservaring van een literair werk? Betreft het een reflectie aan de hand van een begrippenapparaat en dient de leerling metaforen en hyperbolen uit de tekst te kunnen halen, om deze vervolgens in de cultuur-historische context te plaatsen? Of reflecteert de leerling op de leeservaring: wat doet het met hem, raakt de tekst, herkent hij zich erin, waarom wel, waarom niet? Zijn dit dan niet eigenlijk twéé eindtermen, als we twee doelen nastreven? 

Oh, en nu we het over reflecteren hebben: wat is de exacte definitie van reflecteren? Daar hebben we gelukkig een mooie onderbouwing voor ontvangen van onze curriculumexperts en curriculumonderzoekers van SLO. Het stuk telt slechts een krappe 1400 woorden vanuit wat bekend is uit onderzoek! Probeer dat maar eens kernachtig, behapbaar, realistisch en onderbouwd over te brengen op de doelgroep die ermee moet gaan werken: de leraren. 

Mijn punt is denk ik duidelijk: het blijft een enorme zoektocht om eindtermen te formuleren. We moeten feitelijk het ‘hele land’ bedienen. Ondertussen is het menselijk om in de eerste plaats te redeneren vanuit je eigen referentiekader. Daardoor is het ook op individueel vlak een geweldige leerschool en ervaring! Persoonlijk, noem ik liever een detail teveel, dan eentje te weinig. Ik sta bekend om mijn lange e-mails en mijn dochter begint al te zuchten zodra we samen in de stad wandelen en ik iemand tegenkom, want kort van stof zijn is nu eenmaal niet mijn talent. Toch leer ik met grote sprongen. Zeggen wat je écht bedoelt, in één zin!

De wensen ‘in het veld’ lopen zeer uiteen, zelfs de experts die ons van feedback voorzien zijn niet altijd eensgezind. In onze commissie hebben we helder voor ogen waar we naartoe willen, alleen kent de weg ernaartoe soms nog vele zijpaden, omwegen, wegversperringen en hobbels. Toch blijven we enthousiast puzzelen! 

We zijn nu al anderhalf jaar ondergedompeld in deze materie en leveren in de zomer de conceptexamenprogramma’s op. En dat zorgt ervoor dat we tijdens de workshops die we verzorgen, voorbeelden probleemloos uit de mouw schudden. Nieuwe inhouden als taalbewustzijn en cultuurbewustzijn worden door ons rondgestrooid als lesideeën die voor het oprapen liggen. Zie dat voornamelijk als enthousiasme. Zodra je je erin verdiept, word je echt heel blij van alle rijkdom aan mogelijkheden die zich presenteren dankzij dit nieuwe examenprogramma. 

Alle verandering kost tijd. Maar ik durf met zekerheid te zeggen: het wordt helemaal te gek!

Leraren in het hele land gaan hierna met de conceptexamenprogramma werken; eerst om ze te beproeven in de school en daarna zullen de examenprogramma’s vastgesteld en ingevoerd worden. Het kost tijd om het je eigen te maken. Maar juist omdat wij zo minutieus over iedere letter hebben nagedacht, zou iedereen er straks goed mee uit de voeten moeten kunnen. Dat vertrouwen heb ik. Alle verandering kost tijd. Maar ik durf met zekerheid te zeggen: het wordt helemaal te gek! 


terug

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *