taalwijs.nu

taalwijs.nu

Toetsenbord-taalhelden: spreekangst overwinnen met een klik

Door Daimy van Dijk, docent Engels St. Nicolaaslyceum

Het motiveren van leerlingen om Engels te spreken tijdens de les lijkt een steeds grotere uitdaging. Van het heimelijk spreken van Nederlands tot de aarzelende vragen of een antwoord echt in het Engels moet zijn: het lijkt steeds moeilijker om leerlingen aan het spreken te krijgen. De mogelijke oorzaken variëren van een gebrek aan zelfvertrouwen en angst om fouten te maken tot een lage bereidheid om te communiceren, zoals beschreven door Horwitz, Horwitz en Cope (1996). Om deze uitdaging aan te gaan, heb ik voor mijn bachelorscriptie aan de lerarenopleiding Engels (HvA) een reflectieve lesson study uitgevoerd. Hierin heb ik digitale taaltaken, specifiek chatten, gecombineerd met CLIL-didactiek (CLIL staat voor Content and Language Integrated Learning) om leerlingen aan het communiceren te krijgen. Voor dit onderzoek heb ik dit jaar de Gerard Westhoff-Taaldidactiekprijs ontvangen voor de beste scriptie op het gebied van vreemdetalendidactiek, een enorme eer en erkenning.

Mijn aanpak is geïnspireerd door het onderzoek van Van de Guchte en Rijlaarsdam (2018), die hebben aangetoond dat chattaken dezelfde cognitieve processen stimuleren als spreken (naast uitspraak). Deze taken verminderen de drempel voor leerlingen om te communiceren, omdat ze minder in verlegenheid worden gebracht door elkaar niet face-to-face te hoeven spreken, ze zijn namelijk bezig met online interactie. Dit leidt tot meer taalproductie en negotiation for meaning wanneer leerlingen elkaar aanvankelijk niet begrijpen. Dit zijn beide cruciale elementen voor taalverwerving.

De lesson study, uitgevoerd met een groep medestudenten, bestond uit het ontwikkelen en implementeren van een les die aansloot bij de interesses van onze leerlingen. De les omvatte een aantal van onze ontwerpeisen, zoals het bevatten van taken met een informatiekloof, waardoor leerlingen gestimuleerd werden om intensief met elkaar te overleggen en zo veel mogelijk negotiation for meaning te ontlokken. We richtten ons op het observeren van drie verschillende caseleerlingen in twee verschillende klassen, waarin iedere case leerling representatief was voor een groep leerlingen met variërende niveaus van spreekangst en zelfverzekerdheid. Na de lessen hebben we deze leerlingen geïnterviewd en hebben we hun chatlogs geanalyseerd, om een zo compleet mogelijk beeld te krijgen van de impact van de chattaken op hun taalproductie en ervaringen.

Een essentieel onderdeel van de lesson study was mijn eigen reflectie op het proces. Hoewel de uitvoering van het onderzoek gezamenlijk was, was de reflectie individueel. Door mijn nieuwe inzichten te vergelijken met mijn initiële gedachten, werd duidelijk hoe leerzaam deze ervaring voor mij was.

“De chattaken bevorderden niet alleen de taalvaardigheid van de leerlingen, maar ook hun zelfvertrouwen en zelfwaarnemende competentie.”

Deze reflectie bracht enkele opmerkelijke inzichten aan het licht. Ten eerste realiseerde ik me dat het integreren van technologie in taalonderwijs op deze manier niet alleen de communicatiebarrières verlaagt, maar ook een nieuw venster (get it?) opent op de manier waarop leerlingen taal verwerken en gebruiken. De chattaken stimuleerden de leerlingen om meer na te denken over hun woordkeuze en zinsopbouw, aangezien ze tijd hadden om hun gedachten te formuleren voordat ze deze deelden. Dit bevorderde niet alleen hun taalvaardigheid, maar ook hun zelfvertrouwen en hun zelfwaarnemende competentie. 

Verder werd mij het belang van differentiatie duidelijk, door extra in te zoomen op de verschillen tussen leerlingen op gebied van spreekangst. Waar ik normaal gesproken denk aan het differentiëren op gebied van de moeilijkheidsgraad van een opdracht, had ik niet altijd op mijn radar dat leerlingen ook op deze manier van elkaar kunnen verschillen wat hun communicatie kan belemmeren. Waar de chattaken leerlingen met een hoog gehalte aan spreekangst sterk helpen, is het tevens niet hinderlijk voor het leerproces voor leerlingen met een laag gehalte aan spreekangst om de taak digitaal uit te voeren. 

Ten slotte heeft de lesson study mij veel geleerd over het belang van samenwerking op het gebied van onderwijs. Door de les op te stellen en het onderzoek uit te voeren samen met mijn (inmiddels) mededocenten, is mij gebleken hoe veel er samen bereikt kan worden en hoe veel we van elkaar kunnen leren. Het heeft me inzicht gegeven in mijn rol binnen een werkgroep en ook hoe mijn werkwijze en manier van communiceren over kunnen komen op anderen, waar ik voor de rest van mijn praktijk profijt van heb. Alomvattend heeft de scriptie me het belang laten zien van het zijn van een reflective practitioner, een onderwijzer die constant reflecteert op zijn eigen praktijk. Deze lesson study was voor mij meer dan ook alleen een onderzoek; het was een onderneming die mijn rol als docent en mijn visie op taalonderwijs heeft verrijkt.

Mocht je interesse hebben in de gedetailleerde uitwerking van het onderzoek, de resultaten en mijn verdere inzichten, dan kun je mijn scriptie hier in zijn geheel lezen.

Literatuur

Horwitz, E. K., Horwitz, M. B., & Cope, J. (1986). Foreign language classroom anxiety. The Modern language journal, 70(2), 125-132.

Van de Guchte, M. (2020). ICT : Niet alleen voor de leuk. In S. Dönzelmann, C. van Beuningen, A. Kaal, & R. de Graaff (Eds.), Handboek Vreemdetalendidactiek: Vertrekpunten, vaardigheden, vakinhoud (pp. 127-138). Coutinho. 


terug

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *