taalwijs.nu

taalwijs.nu

Luuck Droste: “Mijn passie voor talen is echt aangewakkerd op de middelbare school.”

Luuck Droste is docent Duits en Frans. Hij geeft al dertien jaar les op het Gerrit van der Veen College in Amsterdam, maar is daarnaast ook op andere terreinen actief. Zo schreef hij de grammaticahandboeken Savoir = Faire, Grundschritte en Fortschritte en doet hij Frans- en Duitstalig voice-overwerk. Onlangs verscheen in NRC een artikel van hem waarin hij zich uitspreekt over de positie van het Frans en Duits in het onderwijs.

Welke talen spreek je en hoe heb je deze geleerd?
“Van jongs af aan ben ik al geïnteresseerd in talen. Van mijn oma heb ik het Twents dialect geleerd. Als je dat meetelt als taal, zou dat mijn vijfde taal zijn naast Nederlands, Engels, Duits en Frans. Als klein kind keek ik al naar Engelstalige uitzendingen op de BBC en ik werd dolenthousiast toen we Engels kregen op de basisschool. Op de middelbare school is mijn liefde voor Frans en Duits pas aangewakkerd. Ik was nog nooit naar Frankrijk op vakantie geweest, we gingen altijd naar Duitsland of Oostenrijk. Ik had dus nog niets met Frans, maar was verplicht het te leren vanaf de brugklas. Als dat niet het geval was geweest, was ik misschien nooit met de Franse taal, literatuur en cultuur in aanraking gekomen, terwijl het nu bijna een raison d’être is. Er was bij mij echt sprake van een soort weerzin of verzet tegen het leren van de taal, maar door de bevlogenheid van de docent en de boeken die gebruikt werden, heb ik een enorme passie voor het Frans gekregen. Ik moest er wel erg aan wennen, want onbekend maakt onbemind.

Dat is ook waar ik tegen wil ageren, dat Frans en Duits als irrelevant worden beschouwd. Je ontzegt mensen zo’n enorme rijkdom aan culturele bagage als je leerlingen niet dwingt om sommige talen te leren waar ze anders nooit mee in aanraking zouden komen. Dat geldt voor Duits ook. Toen ik aan het eind van de brugklas de schoonheid van het Frans inzag, er enthousiast voor raakte en er mijn best voor ging doen, kreeg ik in de tweede klas Duits erbij. Toen begon de weerzin opnieuw. Ook daar kostte dat een aantal maanden om er het plezier en de schoonheid ervan in te gaan zien en ook dat was opgelost na een jaar. Dus toen ik in de derde klas zat, had ik Engels, Frans en Duits en was ik voor alle drie de vakken hoog gemotiveerd. Ik heb ze ook alle drie tot het eindexamen gehouden. Het vlammetje is gaan branden op de middelbare school en dat is een meerwaarde die ik hoop over te brengen op leerlingen.”

Je hebt een bevoegdheid voor zowel Duits, Engels als Frans. Kun je daar meer over vertellen?
“Ik ben ooit begonnen met de tweedegraadsopleiding Frans, daarna heb ik twee jaar in Parijs gewoond. Vervolgens heb ik de tweedegraadsopleiding Duits gedaan en ben ik naar de universiteit gegaan voor mijn doctoraal Franse Taal en Cultuur en aansluitend de eerstegraadsopleiding Frans. In de avonduren heb ik de tweedegraadsopleiding voor Engels gedaan. In die tijd kon je een tweede studie gratis doen, dus waarom geen deeltijd Engels meepikken? Ik kreeg zowel op de UvA als bij de HvA vrijstellingen, net als ik eerder bij mijn tweedegraads Duits had gehad, omdat ik bepaalde taalcertificaten had behaald. Zo kon je eigenlijk met steeds meer studiepunten vanuit eerdere opleidingen weer een extra studie afronden, dat werkte voor mij heel motiverend. Ik heb nu een eerstegraadsbevoegdheid voor Frans en Duits en een tweedegraadsbevoegdheid voor Engels. Dat ik geen Engels geef, heeft meer te maken met de logistieke kant, dat ik met Frans en Duits al ruim aan mijn uren kom. Mijn ambitie is wel om ooit een jaar Engels te geven, al is het maar één klas, zodat ik die bevoegdheid nog eens in de praktijk kan brengen.”

Welke voordelen zitten er voor jou aan het geven van beide talen en zie je ook nadelen?
“Een groot voordeel is de afwisseling voor jezelf, maar ook het feit dat je leerlingen op een heel andere manier leert kennen. Sommige leerlingen heb ik voor beide vakken en je ziet dan dat het soms bij verschillende vakken wel totaal andere kinderen lijken. Dat is heel interessant om te zien. Vaak hoor je wel dat mensen het geven van Frans en Duits een rare combinatie vinden. Dit komt denk ik doordat ze op veel scholen een concurrentiepositie hebben, waarbij soms zelfs uren bij elkaar worden weggehaald en het andere vak zwartgemaakt wordt. Bij ons op school is dat absoluut niet het geval: Frans en Duits vormen één sectie. Ik denk dat Frans en Duits in hetzelfde schuitje zitten binnen het Nederlandse onderwijs. Dat zie je bijvoorbeeld aan de studentenaantallen in het hoger onderwijs, maar ook aan de mate waarin schoolleiders er belang aan hechten. Eendracht maakt macht: samen sta je sterker en je kunt veel beter samenwerken dan elkaar als concurrent zien. Een nadeel aan het combineren van beide vakken is er voor mij niet.”

Wat is volgens jou de beste manier om een vreemde taal te leren?
“Ik was ooit – en ben het nog steeds wel – heel groot fan van de televisiequiz De zwakste schakel. Toen dat twintig jaar geleden een wereldwijde hit was, bestond YouTube nog niet. Je had dan ’s middags de Duitse versie op televisie, ’s avonds op de BBC de Engelse en later op de avond de Nederlandse op RTL 4. Zo keek ik dus meerdere afleveringen op een dag. Op fora kwamen liefhebbers van het programma bijeen, die ervaringen wilden uitwisselen. Dat was ontzettend leuk, want op die manier heb ik mensen leren kennen van over de hele wereld, van Finland tot Hongkong en van Zuid-Amerika tot Denemarken. Men stuurde dan in bubbelenveloppen videobanden op en kreeg exemplaren in andere talen terug. Je verstaat de helft dan niet, maar je leert er wel van hoe de verschillende talen klinken. Mede hierdoor hoor ik bijvoorbeeld het verschil tussen het Deens en het Zweeds. Italiaans begrijp ik beter door mijn goede beheersing van het Frans, ook al had ik het Italiaans graag zelf leren spreken. Hoe meer talen je beheerst, hoe gemakkelijker het is om weer andere talen te leren.

Maar wat een perfecte les is, staat niet vast. Ik denk dat we vooral docenten de vrijheid moeten geven om hun taalonderwijs vorm te geven op hun eigen manier, mits de kaders maar duidelijk zijn. De ene leraar houdt ervan om leerlingen in groepjes in spelvorm werkwoorden te laten inoefenen, terwijl de ander liever een gepassioneerd verhaal houdt. Dat is allebei prima en ik denk dat leerlingen er ook baat bij hebben om een zo breed mogelijke waaier aan onderwijsstijlen voorbij te zien komen op een dag. Ik denk dus niet dat er een ideale manier is om een taal te leren, ik denk vooral dat het een manier moet zijn waar de docent zelf in gelooft.”

Wat kan er beter aan het Nederlandse talenonderwijs?
“Ik zou graag zien dat er op scholen een kijkje in de keuken wordt gegeven van wat een talenstudie inhoudt. Laat ze kennis maken met taalbeschouwing, met literatuurgeschiedenis. Nu moet een leerling in de bovenbouw van het vwo bijvoorbeeld drie literaire werken hebben gelezen en kennis hebben genomen van de hoofdlijn van de literatuur. Hier kun je drie jaar voor uittrekken, maar je kunt het ook in drie weken aftikken. Ik ben voor een vastgelegd minimum aan cultuur- en letterkunde bij vakken als Frans en Duits. Het is nu zeer goed mogelijk dat wanneer een docent zich in zijn opleiding heeft gefocust op taalkunde, er automatisch minder aandacht is voor literatuur en cultuur of andersom. Ik vind het belangrijk dat leerlingen een brede algemene ontwikkeling meekrijgen en dat gaat verder dan het afvinken van can do-statements en het trainen op communicatief onderwijs. Die aanpak is, alle goede bedoelingen ten spijt, mislukt. Ik ken verschillende mensen die zestig jaar geleden Frans hebben gehad op de HBS en die hebben meer van de grammatica-vertaalmethode onthouden dan klasgenoten met wie ik tegelijkertijd eindexamen heb gedaan of leerlingen van tien jaar terug die zogenaamd communicatief onderwijs hebben genoten. Die ouderen kunnen zich wél staande houden in Frankrijk, wat ook het doel is van ons onderwijs.”

Waar ligt volgens jou de sleutel tot het redden van de talen(studies)?
“Die verantwoordelijkheid neerleggen bij de docent, vind ik onterecht. Docenten worden soms in een kwaad daglicht gesteld, maar ze doen het beste wat ze kunnen binnen de geboden mogelijkheden. Als jij maar anderhalf uur les hebt in de week met je examenklas, dan kun je ook niets. De randvoorwaarden moeten eerst op orde zijn en de verantwoordelijkheid daarvoor ligt bij schoolbesturen, bij de staat en bij het ministerie. Zij moeten ervoor zorgen dat het vak niet wordt gereduceerd tot een uitgeholde taalcursus met examentraining. Docenten willen dolgraag meer doen op het gebied van onder meer spreekvaardigheid, maar daarvoor heb je wel contacttijd nodig en kleinere klassen. Wat daarbij echt niet helpt, is dat er in de onderbouw geen kerndoelen zijn, er mist een kennisbasis. Hierdoor is het ook lastiger om die uren op te eisen, want er zijn geen vaststaande doelen om naartoe te werken zoals verplichte landelijk vastgelegde idioomlijsten en grammaticale structuren, ingedeeld op ERK-niveau.

Voor de talenstudies geldt: ik hoop op een impuls van de overheid die de bloei weer mogelijk maakt. Men moet de talenstudies in stand houden, ongeacht wat het kost. Frankrijk en Duitsland zijn zo belangrijk voor Nederland, die banden moeten we echt onderhouden. Liever een goede buur, dan een verre vriend.”

 


terug

Een reactie to “Luuck Droste: “Mijn passie voor talen is echt aangewakkerd op de middelbare school.””

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *