Cultuurverschillen in de onderwijspraktijk. Over de praktische professionele kennis van MVT-docenten in Nederland en Duitsland
door Sandra Loevenich, vakdidacticus Duits, Rijksuniversiteit Groningen
In mijn onderzoek heb ik verschillen in het onderwijs in moderne vreemde talen in Nederland en Duitsland in kaart gebracht en vervolgens geprobeerd te achterhalen of deze mede het gevolg zijn van cultuurverschillen. Met behulp van de key incident methode, dat wil zeggen door heel specifieke momenten van een les nauwkeurig te analyseren, kon ik precies laten zien, waar die verschillen zitten.
Aanleiding voor het onderzoek waren de ervaringen van studenten uit Duitsland die in Nederland de lerarenopleiding volgden. Deze ervaringen, geoperationaliseerd als sensitizing concepts (dit zijn concepten, die de onderzoeker gevoelig maken voor sociale fenomenen en die de waarneming kunnen leiden; Blumer, 1954) vertoonden dermate grote overeenkomsten dat ik aan het begin van het onderzoek al het vermoeden had dat er wel verschillen moesten zijn in de manier van lesgeven, de practical professional knowledge, van leraren. Maar de grote hoeveelheid verschillen die boven water kwam, was toch verrassend.
In de geobserveerde lessen werd bijvoorbeeld duidelijk dat er in Nederland sprake is van een drieledige lesopbouw (introductie lesprogramma, klassikale lesactiviteit, zelfstandig werken). Ook bleek dat de perioden van zelfstandig werken in verhouding tot de lessen in Duitsland veel langer waren. Bovendien werd duidelijk dat in Duitsland, anders dan in Nederland, de verschillende lesonderdelen consequent werden geëvalueerd. Hiernaast waren er grote verschillen in de omgang met ordeverstorend gedrag en in de waarneming van wat ordeverstorend gedrag inhoudt. De docenten in Nederland reageren minder vaak op ordeverstoringen en doen dit op een geroutineerde manier. Blijkbaar hebben docenten in Nederland een andere kijk op orde houden dan hun Duitse collega’s.
Naast alle verschillen waren er ook twee (opvallende) overeenkomsten. In de observaties werd duidelijk dat zowel in Nederland als in Duitsland de (mondelinge) deelname van de leerlingen aan de les marginaal was. In beide landen was de docent het meest aan het woord waarbij de docenten in Nederland vaker bewust (en soms ook onbewust) naar de moedertaal switchten dan in de geobserveerde lessen in Duitsland. Dit is belangrijk met het oog op het doeltaal-voertaal-principe en de daadwerkelijke praktijk daarvan in de klas.
In zijn algemeenheid kan worden vastgesteld dat de lespraktijk van docenten in Nederland wordt gekenmerkt door een tolerante houding ten opzichte van klassenmanagement en een streven naar vereenvoudiging ten aanzien van de lesinhoud en de leertaal.
Daartegenover wordt de lespraktijk van leraren in Duitsland gekenmerkt door een veeleisende houding met betrekking tot lesinhoud en klassenmanagement. De lessen in Duitsland verlopen vaak routinematig, zoals bijvoorbeeld zichtbaar is in de vaste patronen bij het begin van de les.
De verschillen in de lespraktijk in Nederland en Duitsland zijn mede gebaseerd op culturele tradities. In Nederland is bijvoorbeeld tolerantie, als gevolg van de historische ontwikkeling van het land, een belangrijke maatschappelijke waarde. Dit is in de praktijk vooral zichtbaar in het klassenmanagement. Bovendien werd duidelijk dat leraren in Nederland vaak de lesinhoud simplificeren. Dit doen ze door zowel de inhoud als ook de taal te versimpelen. Vragen worden bijvoorbeeld zo geformuleerd dat leerlingen met één woord mogen antwoorden en het antwoord mag dan ook nog in de moedertaal worden gegeven. Er is dus sprake van een ‘dubbele reductie’. Een mogelijke reden hiervoor zou kunnen zijn dat in Nederland meer dan in Duitsland de schriften van Rousseau, waarin het kind centraal staat van invloed zijn geweest op de ontwikkeling van de onderwijskunde.
In Duitsland daarentegen bleek vooral controle belangrijk te zijn. Mogelijk is dit een gevolg van een historisch gegroeid en cultureel bepaald beeld van de leraar waarin deze als ambtenaar en dienaar van de staat de les controleert. Zo blijkt de leraar in Duitsland ook veeleisender dan de leraar in Nederland, wat mogelijk een gevolg is van het in Duitsland historisch gegroeide Bildungsideal en een andere adaptatie van de Verlichting (Herder, Kant). Het Bildungsideal heeft hier betrekking op de doelstellingen van het onderwijs. In het kort betekent dit dat men in Duitsland ervan overtuigd is dat onderwijs niet alleen formele educatie is maar ook bijdraagt aan de persoonsvorming zoals Humboldt dit geformuleerd heeft. Het doel van onderwijs is dan ook kritisch denkende burgers te kweken en dit zie je in elk vak terug.
Ondanks de gevonden verschillen is het belangrijk om op te merken dat mijn cultuurhistorische verklaringen maar één manier zijn om deze verschillen te duiden en dat er zeker ook nog andere verklaringen mogelijk zijn. Dit is ook logisch gezien het bijzonder polyvalente karakter van de school als institutie.
Het onderzoek heeft laten zien dat de verschillen tussen de twee schoolsystemen vooral duidelijk worden op microniveau. Dit is belangrijk voor studenten, leraren en lerarenopleiders omdat het duidelijk maakt dat je pas door vergelijking met andere landen je eigen lespraktijk en de culturele bepaaldheid daarvan goed leert kennen. Dat vormt een goede basis voor waardevolle reflecties op de professionele ontwikkeling van leraren, niet alleen binnen de MVT-lerarenopleidingen.
Klik hier voor het volledige proefschrift.
terug
De verschillen zie je goed. Wat je als ,routinematige’ verloop van de les beschrijft heeft ook veel te maken met het curriculum. Waar docenten hier vaak worstelen met hoe het ,moet’ volgens de lerarenopleiding, en dan op school een situatie aantreffen met eigen ideeën vanuit een vakgroep , het management en een overvolle klas, waar de idealen van het mvt- onderwijs lastig te realiseren zijn, weet een Duitse docent wat er in het jaar gedaan moet worden vanuit de Lehrplan.
De link naar het proefschrift is inmiddels toegevoegd onderaan de blog.
Zeer boeiend. Ik zou ook graag meer inzicht in het onderzoek krijgen. Dank voor uw reactie.
Erg interessant en herkenbaar!
Is het mogelijk om een pdf van het onderzoek te ontvangen?
Een zeer interessante studie!!
Volgens mijn observaties zijn Nederlandse echter veel mondiger en zelfstandig denkender dan Duitse scholieren.
Klaslokalen in NL mogen graag wat rustiger maar Duitse leerlingen mogen graag meer uitgedaagd worden om hun eigen mening te vormen.
Interessante samenvatting.
Graag zou ik iets dieper in de dissertatie duiken. Is er een pdf beschikbaar?
Benieuwd ben ik wat er met de uitkomsten van dit onderzoek in het werkveld van de lessen gedaan kan worden.