taalwijs.nu

taalwijs.nu

Promotie Wim Gombert: van structuurmethode naar gebruiksmethode

door Nivja de Jong, Universitair hoofddocent tweedetaalverwerving en pedagogiek, Universiteit Leiden

Op 17 november verdedigde Wim Gombert aan de Rijksuniversiteit Groningen zijn proefschrift, het nieuwste onderzoek in de reeks van Dudoc-Alfa promoties. Dudoc-Alfa is een programma dat vakdidactisch onderzoek in de geesteswetenschappen faciliteert en zodoende mee wil helpen de brug te slaan tussen onderzoek naar onderwijs en het onderwijs zelf. Het onderzoek van Wim Gombert is een schoolvoorbeeld van die brug, of, zoals één van de opponenten in de aardige woorden voor zijn kritische vraag opmerkte “U bent die brug”. Behalve aardige woorden en complimenten kreeg hij uiteraard ook moeilijke vragen te beantwoorden, en hij beantwoordde ze met verve. In dit blog vertel ik graag wat over zijn proefschrift.

Beginnen met eten in de supermarkt

In zijn proefschrift betoogt Wim Gombert eerst dat de huidige methodes moderne vreemde talen in het middelbaar onderwijs weinig communicatief zijn, ook al claimen ze dat wel te zijn. Uiteindelijk zijn de meeste methodes structuurmethodes: de introductie van vooral morfosyntactische structuren blijken leidend bij de opbouw. Dat nodigt vooral uit om die structuren te oefenen in de klas, en minder om mondelinge communicatieve lessen in te zetten, waar leerlingen de taal leren door die te gebruiken. Wim is een docent met 40 jaar ervaring in het middelbaar onderwijs, en zoals hij in zijn voorwoord laat weten, ging hij eerst zelf ook mee met het idee van een methode gebaseerd op structuren: een leerling moet eerst de woorden en structuren aanleren, voordat hij ze kan gebruiken in communicatie, de bekende metafoor van de bouwstenen. Hij vergeleek het zelf met eten: je moet eerst boodschappen doen voordat je kunt gaan eten. Na acht jaar onderzoek is hij geheel van dit idee teruggekomen: kennelijk begin je in de supermarkt al lekker te eten, of beter gezegd: de metafoor gaat niet op. De titel van zijn proefschrift is dan ook From learning to use towards using to learn: je leert een taal het beste door hem te gebruiken, en niet door eerst genoeg structuren te leren om die daarna te kunnen gebruiken. 

Onderzoek onder vijf opeenvolgende cohorten eindexamenleerlingen 

Deze conclusie volgt uit zijn onderzoek in de praktijk. Voor dit onderzoek heeft hij zijn eigen leerlingen Frans in de eindexamenjaren 2015-2019 een aantal extra tests voor schrijf- en spreekvaardigheid laten maken, naast de lees- en luistertoetsen van het cito. De leerlingen uit eindexamenjaar 2015-2016 hadden structuurgebaseerd onderwijs gevolgd, en die van 2017-2019 hadden zes jaar lang een specifieke taalgebruikmethode gevolgd. Deze methode heet AIM en gebruikt in de onderbouw de doeltaal in combinatie met gebaren. Zo leren de leerlingen, zonder tussenkomst van moedertaal of schrift, het Frans te gebruiken, met nadruk op de mondelinge vaardigheden. Voor de bovenbouw had hij zelf een taalgebruik-methode volgend op AIM (AIMe) uitgewerkt. Een korte samenvatting van zijn uitkomsten is ook op de nieuwswebsite van de Rijksuniversiteit Groningen te vinden. Hier volsta ik met zijn conclusie dat leerlingen die zes jaar de taalgebruikmethode (versie AIM) hebben gevolgd even goed (lezen en schrijven) of beduidend beter (spreken en luisteren) scoren op de taalvaardigheden.

In één moeite door naar de volgende paradigm shift?

De echt communicatieve methode van taalonderwijs is tot op heden in Nederland maar mondjesmaat daadwerkelijk ingevoerd. Het proefschrift van Wim laat zien dat een methode die taalgebruik met vooral mondelinge communicatie voorop stelt, zeer succesvol is om leerlingen te helpen gebruikers van de vreemde taal te worden. Dus de verandering van traditioneel grammatica-onderwijs naar communicatief onderwijs, vindt pas echt plaats als we van structuurgebaseerde methodes afstappen, en in plaats daarvan het vreemdetaalonderwijs vooral inrichten rondom taalgebruik. Dat kan met een methode als AIM, maar dat kan ook met andere methodes die communicatief taalgebruik in plaats van structuur centraal stellen.

Richards en Rodgers (2014, p. 105) noemden de verandering van traditioneel grammatica-onderwijs naar communicatief taalonderwijs een paradigm shift. Deze verandering is in de jaren zeventig ingezet en is in Nederland nog niet voltrokken, deels vanwege de bestaande lesmethodes, en deels vanwege de hoge werkdruk van Nederlandse docenten. Ondertussen staat de volgende paradigm shift al voor de deur. In de voorstellen van curriculum.nu en in de eerste opbrengsten van de vakvernieuwingscommissie voor de moderne vreemde talen wordt gepleit om in het onderwijs moderne vreemde talen niet alleen in te zetten op taalvaardigheid, maar ook op taalbewustzijn en cultuurbewustzijn. Nu lijkt het misschien onverstandig om de volgende vernieuwing al in te zetten wanneer de huidige verandering (al opgestart begin jaren zeventig) nog niet is gelukt. Maar soms is iets anders dan het lijkt. Volwaardig communicatief onderwijs is namelijk pas mogelijk als je het met een communicatief doel ergens over hebt. Als een leerling in de les Engels zijn hobby’s al heeft uitgewisseld met zijn medeleerlingen, dan is er niets communicatiefs aan om dat nog eens te doen bij de lessen Frans, Duits, Spaans, en/of Chinees. Zijn medeleerlingen weten inmiddels wel dat hij judoot en gamet. Zoals de lessen geschiedenis en biologie communicatief zijn, omdat leerlingen (door communicatie) leren over geschiedenis en biologie, zo kunnen de lessen moderne vreemde talen ook communicatief zijn, door te communiceren en leren over taal en cultuur.

 

Bronnenlijst

Gombert, W. (2022). From ‘learning to use’ towards ‘using to learn’? Long-term effects of structure-based versus dynamic usage-based programs for French. Groningen Dissertations in Linguistics. Online versie.

Richards, J. C. & Rodgers, T. S. (2014). Approaches and methods in language teaching. Cambridge University Press.


terug

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *