Gaston Dorren: “Ik heb me al vaker voorgenomen geen nieuwe taal meer te leren. Maar ik beloof niks!”
Taaljournalist Gaston Dorren (1965) schrijft met kennis en liefde over taal en taalkunde. Zijn diverse boeken, waaronder Lingua en het bekroonde Babel, zijn in vele talen vertaald. Recent verscheen Zeven talen in zeven dagen, waarin hij ons meeneemt op taalavontuur door West-Europa. Zelf kent hij ook minimaal tien talen (van Limburgs tot Noors en Pools), al vindt hij dat hij er maar zes echt spreekt – of misschien toch zeven? Lees hier over zijn persoonlijke meertalige ontdekkingsreis.
Hoe ben jij zo meertalig geworden?
Mijn moedertaal is Limburgs. Dat sprak ik met mijn ouders en tegenwoordig nog steeds met familie en een paar vrienden. Nederlands leerde ik pas op de kleuterschool. Als Limburger weet je al vroeg dat het Duits bestaat en omdat mijn vader docent Frans was, en een kast vol Franse boeken had, maakte ik ook al vroeg van kennis met die taal. Uiteindelijk heb ik op school Duits, Frans, Engels, en ook Latijn en een klein beetje Grieks geleerd. Net als de meeste mensen sprak ik geen van die talen goed aan het eind van de middelbare school.
Door de liefde ben ik heel jong met Duits in aanraking gekomen – ik had vanaf mijn vijftiende een Duits vriendinnetje waarmee ik brieven schreef en ik deed echt mijn best om die taal goed te leren. Ik noem mezelf een soort reserve-Duitser, want ik voel me in die taal en cultuur behoorlijk thuis.
Als student ben ik Spaans gaan leren omdat ik naar Latijns-Amerika wilde. Ik heb een onderzoeksstage in Peru gedaan en ben later ook in Ecuador geweest. Toen was mijn Spaans wel echt heel goed.
Rond mijn dertigste vond ik het heel onhandig dat mijn Engels zo matig was. Ik ben een taaltandem begonnen met iemand die Nederlands wilde leren. Dat is een hechte vriendschap geworden die toch vooral in het Engels plaatsvindt. Ik heb ook nog wel eens Franse conversatieles gevolgd, maar tussen Frans en mij is het nooit gaan bloeien. Ik vind de spelling een drama, en het Frans heeft een voorliefde voor abstracte, wat bombastische formuleringen. Ik spreek slechter Frans dan ik zou willen.
Daarnaast heb ik in heel veel talen een beetje geliefhebberd: Turks, Russisch, Tsjechisch, wat Scandinavische talen zoals Noors, Deens en ook Zweeds – dat vond ik de lastigste van de drie. Ik heb ook een beginnerscursusje Nederlandse Gebarentaal gedaan. En ik ben serieus aan het Vietnamees begonnen. Op reis in Vietnam voelde het fantastisch dat ik wat begreep; dat is een andere beleving dan als standaardtoerist. Maar uiteindelijk bleek die taal voor mij echt te moeilijk.
Ik heb altijd al gevonden dat ik eens een Slavische taal moest leren. Misschien juist omdat ik met het IJzeren Gordijn ben opgegroeid – dan heb je een ietwat vertekend beeld van Oost-Europa. Mijn boek was in het Pools vertaald en toen ik daar was voelde ik me verwant met de Polen van nu. Ze zijn nieuwsgierig naar de buitenwereld en net als wij bezig met dingen als gender, lhbti-rechten en dergelijke. Sinds drie jaar ben ik nu actief bezig met Pools leren. Ik kan inmiddels eenvoudige gesprekken voeren en de krant lezen als het onderwerpen zijn die ik een beetje ken.
Welke rol spelen die verschillende talen in je dagelijks leven?
Aan de ene kant gebruik ik talen voor de communicatie, zoals het Limburgs als familietaal, het Nederlands in mijn dagelijkse leven, het Engels voor werk en internationale contacten. Helaas gebruik ik het Duits en Spaans niet meer zo vaak, maar dat zijn ook talen waar ik vrij makkelijk naar overschakel. Pools spreek ik dus één keer per week tijdens de les en hopelijk komend voorjaar als ik een paar weken naar Polen ga. De andere talen spreek ik niet, maar ik lees ze wel.
Aan de andere kant schrijf ik over taal en juist ook over de veelheid van talen. Daarbij heb ik veel baat bij de talenkennis die ik door de jaren heen heb opgedaan. Als ik iets over het Deens wil weten, ga ik op zoek naar Deense bronnen die ik zelf kan lezen. Daar vind je veel gedetailleerdere informatie dan in Engelse teksten voor een internationaal publiek. Ik heb ook wel eens iets op de Retoromaanse Wikipedia opgezocht. Of toen ik slecht naar het Engels vertaalde teksten uit het Roemeens kreeg, heb ik om de originelen gevraagd. Die waren begrijpelijker. Dat was rond 2005; tegenwoordig helpt Google Translate natuurlijk, en dat gebruik ik vaak als ik bijvoorbeeld een Poolse zin niet snap.
Wat is volgens jou de beste manier om een vreemde taal te leren?
De allerbeste manier is om alle tijd van de wereld te hebben plus mensen om je heen die je heel graag willen helpen. Oftewel: een klein kind zijn. Want taal leren is toch vooral een kwestie van tijd en aandacht. Je persoonlijkheid en zoiets als aanleg zullen ook wel een rol spelen. Onderdompeling is ook ná je kindertijd erg effectief, maar volgens mij pas als je een bepaald basisniveau hebt bereikt. Ik ben een beetje introvert en ben daardoor niet iemand die er gewoon op los praat. Sommige mensen horen ook gewoon beter en daar ben ik wel eens jaloers op. Voor mij werkt het juist heel goed om structuren en woordjes te leren. Ik ben heel vlijtig in het taal leren en ben ook heel analytisch in mijn benadering. Gelukkig blijkt die aanpak ook te werken.
Welke taal of talen zou je nog graag willen leren?
Ik heb me al vaker voorgenomen om geen nieuwe taal meer te leren. Maar ik beloof niks. Voor nu hoop ik dat ik dat Pools een beetje fatsoenlijk onder de knie krijg.
Wat zie je als grootste voor- en nadelen van meertaligheid?
Ik zie eigenlijk vooral voordelen – te veel om te noemen. Natuurlijk, je verwart die talen wel eens. En ja, ik mis in het Nederlands soms een woord of een grammaticale constructie die in een andere taal bestaat. In het Spaans heb je de subjuntivo en ik zou willen dat Nederlands zo’n werkwoordsvorm had waarmee je kunt uitdrukken dat iets onzeker of irreëel is.
Een Amerikaanse vriend van me, die een stuk of zes talen goed kent, die schaamde zich daar soms voor. Zijn ouders hadden helemaal niets met taal en in een land als de VS wordt talenkennis niet altijd als een meerwaarde gezien. Soms hoor je ook dat mensen zich schamen om een tweede taal goed uit te spreken en dan min of meer expres hun Engelse accent behouden.
Waarom is het juist mooi om meerdere talen te leren?
Door het leren van andere talen kun je veel informatie opnemen, andere invalshoeken leren kennen en onderwerpen bespreken die in Nederland niet aan de orde zijn. Zo zat ik in Peru bij discussies over het marxisme. Dat bleek daar nog een serieus thema te zijn. Taalleren is goed om je eigen provinciaalsheid te overstijgen. Als je een beetje een thinking person bent, dan moet je verder kijken dan je eigen taalgebied en ook verder dan de dominante Engelstalige wereld. Sowieso is het goed om met mensen in hun eigen taal te praten. De toegang die je dan krijgt tot hun manier van denken en voelen is onvergelijkbaar.
Een ander voordeel is dat je dan veel beter begrijpt waarom het voor nieuwkomers zo lastig is om goed Nederlands te spreken. Niet dat Nederlands uitzonderlijk moeilijk is, maar elke tweede taal is voor volwassenen moeilijk. Zelfs na zoveel jaren zijn mijn Engels en Duits nog lang niet zo goed als die van moedertaalsprekers. Door die ervaring kan ik mij goed verplaatsen in de taalleerder.
Wie is je grootste voorbeeld op het gebied van meertaligheid?
Die heb ik eigenlijk niet – waarschijnlijk omdat ik er niet speciaal op uit ben om meertalig te zijn. Of als ik dan toch mensen moet noemen: al die miljoenen Afrikanen die met een heel stel verschillende talen jongleren: hun eigen moedertaal of moedertalen, de lingua franca van de regio en van het land, de taal van overheid en onderwijs… Ze spreken er vaak drie of meer, niet perfectionistisch, maar heel functioneel en communicatief en met veel tolerantie voor variatie. Daar kunnen wij wel wat van leren.
Volgens jouw boek kunnen we in zeven dagen zeven talen leren lezen. Wat is het geheim?
Daarvoor moet je natuurlijk het boek lezen – of misschien om te beginnen een kijkje nemen bij mijn serie blogjes over het boek en bij de video’s die ik bij het boek heb gemaakt: Waarom ook jij in 7 dagen 7 talen kunt leren lezen. Maar in de kern is het dit: de talen van West-Europa lijken enorm op elkaar, en als we ermee omgaan zoals Afrikanen met taal omgaan, komen we daar heel ver mee.
Met dank voor het gesprek. Wil je Gaston Dorren blijven volgen, ga dan naar taaljournalist.blog, abonneer je op zijn YouTube-kanaal en volg hem op Twitter in het Nederlands @taaljournalist of Engels @languagewriter.
terug
Geef een reactie